ECLI:NL:RBDHA:2023:7341
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen eigen bijdrage in opvangkosten van asielzoeker en de beoordeling van dwangsomvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker, eiser, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder. Eiser, geboren in 1996 en van Afghaanse nationaliteit, heeft een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder waarin werd vastgesteld dat hij een eigen bijdrage van € 5.803,33 verschuldigd was voor zijn opvang. Dit besluit volgde op de ontvangst van een dwangsomvergoeding van € 15.000,- van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Eiser betwistte dat deze dwangsomvergoeding als eigen vermogen mocht worden aangemerkt en voerde aan dat deze vergoeding een immateriële schadevergoeding betrof, die niet in de berekening van de eigen bijdrage mocht worden meegenomen.
De rechtbank heeft de zaak op 5 april 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat de dwangsomvergoeding niet kan worden gelijkgesteld aan een immateriële schadevergoeding en dat de eigen bijdrage noodzakelijk is om te voorkomen dat asielzoekers onterecht beslag leggen op collectieve middelen. De rechtbank concludeerde dat de dwangsomvergoeding als vermogen moet worden aangemerkt voor de vaststelling van de eigen bijdrage.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het besluit op de juiste wijze bekend was gemaakt, ondanks dat de beschikkingsnota eerder was gedateerd dan het besluit zelf. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.