27.1.De rechtbank overweegt dat in het stelsel van de Wabo geen plaats is voor een beslissing over een omgevingsvergunning anders dan op grond van een daartoe strekkende aanvraag. Uitgangspunt van de Wabo is dat het, behoudens de situatie als bedoeld in artikel 2.7 van de Wabo, de aanvrager is die bepaalt voor welke activiteiten hij een aanvraag indient en dus wat de omvang van het project is. Van een situatie zoals bedoeld in artikel 2.7 van de Wabo is hier niet gebleken. De vraag of een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten nodig was voor het verplaatsen van de grondwal kan niet in deze procedure aan de orde komen, aangezien Vermilion geen daartoe strekkende aanvraag heeft ingediend. Of Vermilion voor het verplaatsen van de grondwal een dergelijke vergunning nodig had, is daarom een handhavingskwestie. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie bestreden besluit II
28. De beroepsgronden gericht tegen bestreden besluit II slagen niet. Dit besluit blijft daarom in stand.
De omgevingsvergunning voor ingebruikname van de boorgaten (bestreden besluit III)
29. Met bestreden besluit III heeft de staatssecretaris een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan en voor het wijzigen van een mijnbouwwerk. Samengevat weergegeven en voor zover in deze procedure van belang heeft de staatssecretaris zich in bestreden besluit III op het standpunt gesteld dat de werking van de reeds bestaande inrichting op hoofdlijnen ongewijzigd blijft en dat de verandering enkel het in gebruik nemen van de twee nieuwe putten betreft. De productiestroom uit deze putten zal via de bestaande installatie worden behandeld en getransporteerd. Volgens de staatssecretaris zijn voor de aspecten afvalstoffen (inclusief productiewater) en opslag van gevaarlijke (afval)stoffen, bodem, energiebesparing, (externe) veiligheid, luchtemissies (inclusief geur en stof) en procesinstallaties/werktuigen de huidige voorschriften uit de vigerende vergunning dekkend en toereikend voor de nieuwe aangevraagde activiteiten. Wel wordt het voorschrift A.12 (algemeen – ongewone voorvallen) toegevoegd en worden geluidsvoorschriften E.1 t/m E.5 vervangen door nieuwe geluidsvoorschriften. Verder heeft de staatssecretaris zich – onder verwijzing naar het mer-beoordelingsbesluit van 26 juli 2021 – op het standpunt gesteld dat het opstellen van een MER niet noodzakelijk is, omdat de voorgenomen activiteit geen significant nadelige gevolgen voor het milieu zal hebben. Ten slotte heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat voor het afwijken van het bestemmingsplan geen vvgb is vereist, omdat de mijnbouwlocatie al positief bestemd is geweest in het door de gemeenteraad vastgestelde (maar inmiddels vernietigde) bestemmingsplan “Buitengebied Westerveld 2018”.
Verklaring van geen bedenkingen
30. In de visie van Milieudefensie heeft de staatssecretaris geen omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplankunnen mogen verlenen, zonder een vvgb te vragen aan de gemeenteraad van Westerveld. De vvgb’s die in het verleden zijn afgegeven, zijn volgens Milieudefensie deels gebaseerd op onvolledige informatie en zien niet op het aansluiten van de nieuwe putten en de gasproductie daaruit. Verder betoogt Milieudefensie dat de aangevraagde activiteit niet is opgenomen op de lijst van de gemeenteraad met gevallen waarin een vvgb niet vereist is. Dat de mijnbouwlocatie positief was bestemd in het inmiddels vernietigde bestemmingsplan “Buitengebied Westerveld 2018”, betekent volgens Milieudefensie niet dat een vvgb niet meer vereist is.
31. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat het ondanks de vernietiging van bestemmingsplan “Buitengebied Westerveld 2018” niet noodzakelijk was om een vvgb te vragen. In dat verband wijst de staatssecretaris erop dat de vernietiging van het bestemmingsplan tot gevolg heeft dat de besluitvorming over het bestemmingsplan weer terugvalt in de ontwerpfase. De staatssecretaris benadrukt dat de vernietiging van het bestemmingsplan niet te maken had met de bestemming van de mijnbouwlocatie van Vermilion. De staatssecretaris wijst erop dat volgens de notitie “Afwijken bestemmingsplan” van de gemeente Westerveld een vvgb niet is vereist indien reeds beleid is geformuleerd en vastgesteld door de gemeenteraad (bijvoorbeeld in een ontwerpbestemmingsplan). Volgens de staatssecretaris doet die situatie zich hier voor, nu de aangevraagde activiteit in overeenstemming is met het ontwerpbestemmingsplan.