ECLI:NL:RBDHA:2023:679
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet in behandeling genomen vanwege verantwoordelijkheidsverdeling met Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvraag van een Syrische eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 5 januari 2023 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht, waarbij hij twijfels uitte over de naleving van internationale verplichtingen door Italië en de zorgvuldigheid van het bestreden besluit. De rechtbank heeft overwogen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland erop mag vertrouwen dat Italië zijn verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet. De rechtbank heeft ook de medische omstandigheden van eiser in overweging genomen, maar concludeerde dat er geen reden was voor nader onderzoek door het Bureau Medische Advisering. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen aanleiding was om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.