ECLI:NL:RBDHA:2023:6589

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
NL23.2449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen door te vroege ingebrekestelling

In deze zaak hebben eisers op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 9 juli 2022 zijn ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eisers hebben hun asielaanvragen ingediend op 9 juli 2022, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 9 januari 2023 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 9 oktober 2023 eindigt. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 10 januari 2023 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

De rechtbank heeft eerder in uitspraken van 21 maart 2023 geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Daarom verklaart de rechtbank de beroepen van eisers niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.2449 en NL23.2451
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [naam], eiseres I
V-nummer: [nummer]
[naam], eiser II V-nummer: [nummer]
[naam], eiseres III V-nummer: [nummer]
gezamenlijk te noemen: eisers (gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 9 juli 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb1 uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eisers hebben op 9 juli 2022 asielaanvragen ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eisers op 9 januari 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/222 de beslistermijn met ingang van 27
1. Algemene wet bestuursrecht.
2 Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eisers pas op 9 oktober 2023 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 20233 geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.4 De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 10 januari 2023 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eisers tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvragen niet- ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
4 Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.