ECLI:NL:RBDHA:2023:6168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en prematuur ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 9 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 april 2022 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 22 oktober 2022. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022, werd deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 22 juli 2023 kwam te liggen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van 25 oktober 2022 prematuur, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank verklaart het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.