In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 april 2023, is het beroep van eiseres, een Eritrese asielzoekster, gegrond verklaard. Eiseres had op 31 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 22 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 december 2022 de asielaanvraag ingewilligd, maar eiseres handhaafde haar beroep omdat het besluit niet volledig tegemoetkwam aan haar verzoek. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 maart 2023, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd waarom de door eiseres gestelde geboortedatum niet geloofwaardig was. Eiseres stelde dat zij op [geboortedag] 2005 was geboren, terwijl de staatssecretaris aannam dat zij op [aangenomen geboortedatum] 2000 was geboren. De rechtbank benadrukte dat de identiteit en geboortedatum van een vreemdeling cruciaal zijn voor de beoordeling van asielmotieven en dat de staatssecretaris de redenen voor zijn twijfels had moeten onderbouwen. Aangezien dit niet was gebeurd, werd het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit bleven in stand.
De rechtbank concludeerde verder dat eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een beslissing op haar asielaanvraag, en verklaarde dit deel van het beroep niet-ontvankelijk. Eiseres werd in de proceskosten van € 1674 vergoed, omdat de staatssecretaris in het ongelijk was gesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige beoordeling van identiteitsdocumenten en geboortedata in asielprocedures.