ECLI:NL:RBDHA:2023:563
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Italië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 januari 2023, wordt de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogt dat Nederland niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan ten aanzien van Italië, verwijzend naar een 'circular letter' van het Italiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken van 5 december 2022, waarin wordt verzocht om overdrachten aan Italië tijdelijk op te schorten. De rechtbank oordeelt echter dat deze 'circular letter' geen structurele tekortkomingen in de opvang in Italië aantoont, maar slechts een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel betreft. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat Italië nog steeds als verantwoordelijke lidstaat kan worden aangemerkt, en dat de overdracht van eiser aan Italië in beginsel mogelijk blijft zodra het beletsel is opgeheven.
De rechtbank wijst erop dat de bindende overdrachtstermijnen in de Dublinverordening waarborgen dat onzekerheid over de overdracht van een vreemdeling van beperkte duur is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling bij overdracht aan Italië. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een overdracht aan Italië zouden uitsluiten. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling hoeft te nemen en eiser mag overdragen aan Italië.