ECLI:NL:RBDHA:2023:5439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Palestijnse eiser. De eiser had op 16 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid weigerde deze in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 29 maart 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat de eiser op 29 juli 2022 illegaal Italië was binnengekomen. De eiser voerde aan dat er ernstige tekortkomingen zijn in de opvang voor asielzoekers in Italië, en verwees naar een circular letter van de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet had aangetoond dat er in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon worden uitgegaan. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om af te zien van de overdracht aan Italië, en dat de asielaanvraag van de eiser ongegrond was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.