ECLI:NL:RBDHA:2023:5112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
NL23.8364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 18 januari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 14 februari 2023. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting binnen een redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie sinds 16 januari 2023 niet onveranderd was. De nationaliteit van eiser was op 16 februari 2023 bevestigd door het Marokkaanse consulaat, maar er was nog geen definitieve vaststelling dat eiser de identiteit had die hij claimde. De rechtbank concludeerde dat er voldoende zicht op uitzetting naar Marokko was, ondanks de vertraging in de afgifte van een laissez-passer. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 18 januari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 27 maart 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 14 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1852, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. De situatie is immers sinds 16 januari 2023 onveranderd. Eiser vraagt zich af of er reëel zicht is op een presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten op korte termijn en of de medewerking van de Marokkaanse autoriteiten enkel strekt tot het afgeven van nationaliteitsverklaringen. Verder begrijpt eiser niet waarom er nog een presentatie vereist is nadat de nationaliteit is bevestigd.
5. De rechtbank stelt vast dat in zijn algemeenheid wel kan worden uitgegaan van
zicht op uitzetting naar Marokko. De rechtbank vindt verwijst naar de uitspraak van de Afdeling [2] van 14 november 2022. [3] Eiser heeft geen aanknopingspunten naar voren gebracht
voor de conclusie dat in zijn geval zicht op uitzetting ontbreekt.
6. In tegenstelling tot wat eiser stelt, is de situatie niet onveranderd sinds 16 januari 2023. Uit de voortgangsrapportage van 20 maart 2023 volgt namelijk dat het Marokkaanse consulaat in Rotterdam de nationaliteit van degene met de door eiser gestelde identiteit op 16 februari 2023 heeft bevestigd. Hiermee is echter nog niet vastgesteld dat eiser degene is die deze identiteit heeft. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de DIA [4] de regievoerder op een later moment zal informeren over de datum waarop eiser gepresenteerd kan worden. De enkele omstandigheid dat de Marokkaanse autoriteiten niet direct zijn overgegaan tot het afgeven van een laissez-passer en een presentatie nog nodig is, maakt dus niet dat het zicht op uitzetting ontbreekt.
7. De sinds het indienen van de LP [5] -aanvraag en het ontvangen van de nationaliteitsverklaring verstreken tijd lijdt niet op voorhand tot twijfel over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten voor eiser binnen afzienbare termijn een LP zullen kunnen afgeven.
8. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [6]
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Directie Internationale Aangelegenheden.
5.Laissez-passer.
6.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.