Overwegingen
1. Op 7 november 2022 zijn eisers per vliegtuig vanuit Georgië naar Nederland vertrokken. Na aankomst in Nederland hebben zij eerst vijf dagen in een hotel verbleven voordat eisers zich hebben gemeld bij de politie om asiel aan te vragen. Bij de politie in Amsterdam werd aangegeven dat eisers zich moesten melden in Ter Apel. Vervolgens hebben eisers op 17 november 2022 aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2. Eisers hebben aan hun asielaanvragen – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd dat zij afkomstig zijn uit de wijk [naam wijk] in [plaatsnaam] en dat eiser problemen heeft ondervonden met zijn werk, de kerk, de regering en vanwege een politiek gemotiveerde rechtszaak. Eiser bekritiseert het bestaande, pro-Russische, politieke regime in Georgië. Hij is voor aansluiten bij de Europese normen en waarden, en voor democratie en vrije meningsuiting. Dat staat recht tegenover waar Georgië naar toe gaat. Hij komt ook op voor minderheden, zoals de LHBTIQ+’ers. Eiser is muziekleraar en werkte het semester eind 2018, begin 2019 op de 122e school. Op het werk kreeg eiser een waarschuwing dat hij moest stoppen met politieke activiteiten, zowel op Facebook als daarbuiten. Vanwege zijn politieke activiteiten is eiser zijn werk als muziekleraar kwijtgeraakt. Hij plaatste berichten op Facebook tegen de regering en informatie waaruit bleek dat hij deelnam aan demonstraties. In Georgië worden directeuren van scholen neergezet door de regering en zijn dus politiek getint. Door de directeur van de 122e school werd eiser gewaarschuwd dat hij de berichten moest verwijderen. Daarop heeft eiser zelf geen berichten tegen de regering meer geplaatst, maar nog wel commentaren gegeven, alsook op de Mtavari-website over bepaalde politici. De directeur heeft eiser vervolgens ontslagen omdat hij ondanks waarschuwingen toch berichten bleef plaatsen.
3. Voorts heeft eiser binnen de kerk meermalen zijn mening en zijn eigen visie geuit. Eiser is bij velen binnen de kerkgemeenschap bekend omdat hij in het verleden heeft gezongen in koren. Eiser liep mee in demonstraties en zowel politieagenten kennen hem maar ook de geestelijken. Van [naam] heeft eiser persoonlijke strenge waarschuwingen gekregen en ook is hij door een andere geestelijke genaamd [naam] gewaarschuwd dat hij alles kwijt zou raken als hij zijn strijd met de kerk zou voortzetten. Ook [naam] heeft gedreigd dat eiser moest stoppen. Als eiser naar acties liep om minderheden te beschermen en hij zou gezien worden dan zou hem en zijn gezin dat betaald worden gezet. Uiteindelijk is eiser bij de kerk vertrokken.
4. Wat betreft de regering en het systeem heeft eiser veel meegedaan aan demonstraties. Op 20 juni 2019 heeft hij meegedaan aan de massaprotesten naar aanleiding van de toespraak van [naam] in het Georgisch parlementsgebouw. Bij dat protest is eiser geraakt door een gummiknuppel, maar hij heeft kunnen wegkomen. Daarna is eiser ook gewaarschuwd door een medewerker van een speciale eenheid die hij bij een vriend tegenkwam. Deze medewerker zei dat eiser dat hij hem bij de demonstratie had gezien en dat als hij hem nog een keer zou zien hij hem zou oppakken.
5. Verder is er nog de rechtszaak die tegen eiser is gefabriceerd. De vader en zus van eiser zijn aanhangers van de Georgische Droom-partij en hebben eisers gezin onder sociale en psychologische druk gezet. Daarnaast hebben ze via onwettige weg de woning van eisers afgenomen waardoor zij op straat zijn komen te staan. Dit komt vanwege de politieke kijk en positie van eiser. Zijn vader en zus zijn geholpen door [naam] , de broer van de burgemeester van [plaatsnaam] . Daarnaast heeft de advocaat van de zus van eiser gefraudeerd en is de rechtbank omgekocht. Ook een voormalige klasgenoot van eiser, [naam] genaamd, heeft zijn zus en vader geholpen. [naam] , ook lid van de Droom-partij, heeft gezegd dat eiser aanhanger is van [naam] , wat hij ook is ondanks dat hem dit moeilijk wordt gemaakt, en dat hij dankbaar moet zijn over hoe hij nu leeft of dat hij anders nog zijn eigen hoofd en de woning van zijn vrouw verliest. Ook wordt eiser vast beschuldigd door [naam] , een raadslid die zijn vader kent.
6. Eiser staat bekend als beschermer van Europese normen en waarden die hij wil blijven uiten en hij vreest dat als hij daarin blijft volharden dat dit het einde kan betekenen als ze hem met geweld zouden benaderen. Alle juridische zaken die eiser opstart, zoals tegen de uithuisplaatsing en klachten tegen de rechtspraak, eindigen in straffen tegen hemzelf. Ook de advocaat die eerst heel strijdlustig was wil hem nu niet meer helpen. De valse beschuldigen, die zullen worden volgehouden, hebben geleid tot veel stress, nervositeit en suikerziekte. Zijn gezondheid en die van eiseres en hun kind hebben eiser doen besluiten om Georgië te verlaten en de gezondheid van zijn vrouw en kind. Eiser is bang voor geweld van [naam] en [naam] die hem al hebben gewaarschuwd. Als eiser geen bescherming zou krijgen in Europa en zou moeten terugkeren naar Georgië dan zou hij zich thuis moeten opsluiten om zich tegen hen te beschermen. Zijn politieke overtuiging is belangrijk voor eiser. Hij is geen politicus maar wil vrijheid en democratie, de Europese waarden en normen, vrijheid van meningsuiting. Eiser is wel gestopt met zelf plaatsen van berichten op sociale media, maar niet met commentaren plaatsen en demonstreren. Uit angst voor zijn familie heeft eiser geen demonstraties georganiseerd. Verder heeft eiser zijn profiel afgeschermd en krijgt hij vijf tot tien likes per bericht op Facebook. Eiser denkt dat de autoriteiten op de hoogte zijn van zijn activiteiten. Hij is geen lid van de oppositiepartij.
7. Daarnaast heeft eiser geprobeerd zich te wenden tot de autoriteiten, maar dat is hem niet gelukt. Ook heeft hij daarom niet-overheidsorganisaties benaderd, zoals de Ombudsman, mensenrechtenbescherming organisaties, vrije juristen waarvan hij te horen kreeg dat zij niets voor hem kunnen betekenen. Eiser is daar persoonlijk naar toe gegaan en kan dit niet schriftelijk onderbouwen. In Georgië wordt niet snel iets opgeschreven want een document vormt gevaar. In Georgië had eiser geen bescherming en enkel terughoudend opstellen is niet voldoende. Hij zal om vergeving moeten vragen en het kan eiser niet helpen om elders in Georgië te gaan wonen. Eiser vreest allereerst voor de leiding van de kerkgemeenschap en voor werkeloosheid.
8. Het asielrelaas van eiseres hangt samen met het asielrelaas van eiser. Eiseres heeft verklaard dat zij wel met demonstraties heeft meegelopen, maar dat zij daarmee is gestopt in 2016. Zij vreest vooral vanwege de politieke activiteiten van eiser, die problemen heeft gekregen omdat hij zich geuit heeft tegen de overheid, wat volgens hem een Russische overheid en regering is en in feite dus een Russisch patriarchaat. Eiseres geeft aan dat eiser een politiek actief persoon is, die het bestaande regime, een pro-Russische regering, bekritiseert op openbare plaatsen en op sociale media (Facebook), dat hij deelnam aan demonstraties, meetings en protestacties. Verder geeft eiseres aan dat eiser niet alleen de overheid, maar ook het patriarchaat bekritiseert waardoor hij problemen heeft gekregen met personen uit de kerk. Ook het patriarchaat is proRussisch. Eisers zijn aanhangers van de derde president van Georgië, [naam] , die vandaag de dag een politieke gevangene is en wiens volgers worden vervolgd. Eiser is tegen alle handelingen die tegen [naam] zijn en is geen minuut stil geweest als het gaat over het bekritiseren van de overheid. Volgens eiseres wordt eiser feitelijk gestraft wegens zijn Europese denkbeelden en waarden. Ook heeft eiseres verklaard dat eiser problemen op zijn werk heeft gekregen omdat hij op de foto staat met de moeder van [naam] , waar op zijn werk verontwaardigd over was. Ook geeft eiseres aan dat eiser slachtoffer was van pesterijen. Criminele types in de wijk waar zij woonden in [plaatsnaam] , riepen dat hij een aanhanger was van [naam] , die zijn leven in de bak is geëindigd en dat dit ook eiser zou gebeuren. Wat betreft de politieke kant heeft eiseres verklaard dat er bepaalde bekende feiten zijn waar eiser aan had deelgenomen, zoals op 20 juni 2019 toen een Rus uit [plaatsnaam] , [naam] , zich vanuit een regeringstribune heeft gericht tot de maatschappij wat veel verontwaardiging heeft veroorzaakt omdat Rusland voor Georgiërs een agressor en een landbezetter is.
9. Voorts heeft eiseres verklaard over de religieuze zijde en de meest radicale groepering binnen het patriarchaat die demonstraties uitvoert tegen LHBTIQ+’ers. Zo vond er op 17 mei 2022 een demonstratie plaats van LHBTIQ+’ers. Daarbij zijn er geestelijken van de kerk een tegendemonstratie gaan houden en is het ook tot een handgemeen gekomen en heeft een geestelijke in een gewaad met een barkruk op mensen ingeslagen. Ook heeft eiseres verklaard dat zij eiser hebben bedreigd om te stoppen met het beschermen van ‘flikkers’ en over de bedreiging van eiser in september 2022 door een van de radicalen binnen de kerkgemeenschap, decaan [naam] , het hoofd over de kerkgemeenschappen in [plaatsnaam] en [plaatsnaam] .
10. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- De politieke activiteiten van eiser en daaruit voortvloeiende problemen; en
- De politiek gerelateerde activiteiten van eiseres.
11. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat alle relevante elementen geloofwaardig worden geacht. Eisers zijn afkomstig uit Georgië en verweerder heeft Georgië aangemerkt als veilig land van herkomst. Naar de mening van verweerder hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor hen geen veilig land is. De vermoedens van eisers over wat eiser bij terugkeer naar Georgië staat te wachten zijn volgens verweerder niet onderbouwd. Daarbij neemt verweerder niet aan dat eiser zijn activiteiten heeft vervuld vanuit een fundamentele politieke overtuiging, zodat bij terugkeer terughoudendheid van hem kan worden verwacht. Evenmin is gebleken dat eiser niet op een normale wijze kon deelnemen aan de Georgische samenleving, aldus verweerder. Verder werpt verweerder eisers tegen dat zij zich niet zo snel als mogelijk hebben gemeld. Eiser is op 7 november 2022 Nederland ingereisd, maar zij hebben zich pas op 12 november 2022 bij de politie gemeld en op 17 november 2022 asielaanvragen ingediend. Daarom concludeert verweerder dat de asielaanvragen van eisers worden afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en h, Vw 2000. Ook is besloten dat zij niet in aanmerking komen voor een afgeleide verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder a, b, c, Vw 2000. Verder heeft verweerder besloten dat aan eisers geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, Vw 2000 juncto artikel 3.6a, eerste lid of 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt verleend. Tevens is besloten dat eiser geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw 2000 krijgen. Daarnaast is besloten dat eisers een vertrektermijn wordt onthouden, zodat zij Nederland onmiddellijk dienen te verlaten. Tot slot heeft verweerder aan eisers een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd, gerekend vanaf de datum dat zij Nederland daadwerkelijk hebben verlaten. Dit inreisverbod geldt niet voor het minderjarige kind van eiser. De bestreden besluiten gelden tevens als terugkeerbesluiten, waarbij is vermeld dat eisers dienen terug te keren naar Georgië.
Beoordeling door de rechtbank
Fundamentele politieke overtuiging
12. Eisers stellen zich allereerst op het standpunt dat het toetsingskader dat door verweerder is toegepast bij de beoordeling van de vrees bij terugkeer in het besluit van eiser onjuist is. De vraag of de politieke overtuiging fundamenteel is, is niet van belang en ook terughoudendheid mag niet verwacht worden. Het gaat om het beoordelen van de aannemelijkheid van de vrees bij terugkeer en de zwaarwegendheid daarvan ongeacht de sterkte van de overtuiging. Hierbij hebben eisers verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van 22 december 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:14125), waarin ook wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 juli 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:11004). Daarnaast bestrijden eisers het standpunt van verweerder dat bij eiser geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Zij stellen daartoe onder meer dat verweerder deze beoordeling niet heeft kunnen maken omdat niet alle vragen die zijn opgenomen in Informatiebericht (IB) 2020/62 aan eiser zijn gesteld. Dat verweerder te veel gewicht heeft toegekend aan eisers verklaringen dat hij zich, om problemen te voorkomen, terughoudend heeft opgesteld. Verder verwijst eiser naar zijn problemen met de (corrupte) rechterlijke macht bij zijn uithuisplaatsing en de het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) in de zaak P.I. tegen Litouwen van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:13). 13. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat voor de beoordeling van de vrees bij terugkeer van belang is om vast te stellen of eiser zijn activiteiten heeft vervuld vanuit een fundamentele politieke overtuiging. Verweerder neemt niet aan dat eiser zijn activiteiten heeft vervuld vanuit een fundamentele politiek overtuiging. Ook heeft eiser heeft vanuit zijn politieke overtuiging nimmer in de negatieve aandacht van de autoriteiten gestaan. Ook is hij niet vervolgd of opgepakt door de autoriteiten. Daarnaast uit eiser zich niet meer openlijk via sociale media en kan ook niet worden gezien als activistisch. Verder hebben de demonstraties waaraan eiser heeft deelgenomen niet geleid tot problemen met de autoriteiten. Eiser is zich terughoudender gaan gedragen toen er binnen zijn werk wel problemen ontstonden. Al het bovenstaande in samenhang bezien leidt ertoe dat niet aangenomen wordt dat eiser zijn activiteiten heeft vervuld vanuit een fundamentele politieke overtuiging. Bij terugkeer kan van eiser daarom terughoudendheid worden verwacht. In dit kader verwijst verweerder naar het IB 2020/62, waarin op basis van jurisprudentie is gemotiveerd om welke reden terughoudendheid mag worden verlangd. Naar de mening van verweerder heeft eiser nog altijd zijn fundamentele politieke overtuiging niet aannemelijk gemaakt.
14. De rechtbank overweegt als volgt.
15. Verweerder heeft eisers asielrelaas geloofwaardig bevonden en daarmee ook dat eiser reeds in het land van herkomst politieke activiteiten heeft verricht. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:505, rechtsoverweging 18.5 alsmede de uitspraak van de Afdeling van 3 februari 2023, (ECLI:NL:RVS:2023:458) volgt dat zowel het onderzoek en de beoordeling van verweerder als de rechterlijke controle daarvan zich in die omstandigheden concentreert op de vraag naar de gegrondheid van de vrees en niet op de vraag naar de sterkte van de politieke overtuiging. 16. Desgevraagd heeft verweerder ter zitting aangegeven dat het toetsingskader dat in het bestreden besluit is gehanteerd naar zijn mening nog immer het juiste toetsingskader betreft. Verweerder heeft de overwegingen het bestreden besluit gehandhaafd en herhaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarmee ten onrechte vastgehouden aan het toetsingskader in het bestreden besluit en ten onrechte de sterkte van de politieke overtuiging beoordeelt. Gelet op de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling gaat het niet om de beoordeling van de sterkte van de overtuiging maar over de vraag naar de gegrondheid van de vrees bij terugkeer. Immers, verweerder heeft alle relevante elementen geloofwaardig geacht waaronder dat eiser in Georgië heeft deelgenomen aan demonstraties en zijn politieke mening heeft geuit op sociale media en dat eisers hierdoor problemen heeft ondervonden. Weliswaar heeft verweerder niet aannemelijk geacht dat eisers activiteiten hebben geleid tot problemen met de autoriteiten, maar uit de wijze waarop verweerder dit in het voornemen en het besluit heeft weergegeven, leidt de rechtbank af dat die overwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van de beoordeling van de sterkte van de overtuiging en niet, althans niet kenbaar, bij de beoordeling in het kader van de vrees bij terugkeer en de zwaarwegendheid. Vervolgens heeft verweerder overwogen dat, vanwege het ontbreken van een fundamentele politieke overtuiging, van eiser terughoudendheid verwacht mag worden bij terugkeer. De rechtbank ziet niet in waarom van eiser – die in zijn land van herkomst deelnam aan politieke demonstraties en zijn mening uitte op sociale media en bij demonstraties - bij terugkeer op dat gebied terughoudendheid verwacht mag worden. Zeker niet nu eiser in zijn gehoor heeft aangegeven hiermee door te willen gaan. Het gaat, gelet op het hiervoor geschetste toetsingskader, om de beoordeling van de gegrondheid van de vrees bij terugkeer indien eiser zijn reeds aangevangen politieke activiteiten zonder terughoudendheid wenst voort te zetten. Deze beoordeling ontbreekt.
17. Verweerder heeft in het geval van eiser – gelet op al het vorenstaande – naar het oordeel van de rechtbank geen juiste invulling gegeven aan het toetsingskader. Omdat de rechtbank van oordeel is dat verweerder het asielrelaas van eiser niet had mogen beoordelen in het licht van de sterkte van zijn politieke overtuiging komt de rechtbank niet toe aan de beroepsgronden van eisers die daartegen zijn gericht. Het IB 2020/62 is in zoverre reeds op basis van het vorenstaande achterhaald. Daarbij geeft de rechtbank verweerder ook mee dat het HvJ-EU in het arrest in de zaak P.I. tegen Litouwen van 12 januari 2023 heeft uitgelegd dat het begrip ‘politieke overtuiging’ ook ziet op de pogingen van een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de zin van artikel 2, onder h) en i), van de Kwalificatierichtlijn, om zijn persoonlijke vermogensrechtelijke en economische belangen met wettige middelen te verdedigen tegen illegaal opererende nietoverheidsactoren wanneer deze actoren, wegens hun corrupte banden met de betrokken staat, het repressieve apparaat van deze staat tegen de verzoeker kunnen inzetten, voor zover deze pogingen door de actoren van vervolging worden opgevat als oppositie of verzet aangaande een aangelegenheid die verband houdt met deze actoren of hun beleid en/of hun methoden.
18. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bestreden besluit van eiser op dit punt onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Nu het bestreden besluit van eiseres voor dit relevante element verwijst naar het besluit van eiser, geldt het voorgaande ook ten aanzien van het besluit van eiseres. Reeds daarom komen de bestreden besluiten vanwege strijd met artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank komt niet toe een beoordeling of de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand kunnen blijven, nu verweerder ter zitting heeft vastgehouden aan het in de bestreden besluiten gehanteerde toetsingskader en geen -subsidiair- standpunt heeft ingenomen over de vrees bij terugkeer indien geen terughoudendheid van eiser verwacht mag worden.
19. Nu de bestreden besluiten zullen worden vernietigd, behoeven de overige beroepsgronden van eisers geen bespreking meer. Wel zal de rechtbank hierna uit het oogpunt van proceseconomie ingaan op enkele overige beroepsgronden van eiser.
Samenwerkingsverplichting
20. Eiser stellen dat verweerder de samenwerkingsverplichting met hen als asielzoekers heeft geschonden. Eisers zijn niet voldoende in de gelegenheid gesteld hun asielrelaas naar voren te brengen. Eiser werd tijdens het gehoor steeds onderbroken door de gehoorambtenaar omdat hij het over de algemene situatie in Georgië zou hebben. Ook is verweerder niet ingegaan op de documenten en de informatie die eisers (via screenshots op sociale media) tijdens de gehoren konden tonen ter onderbouwing van de vermoedens wat eiser bij terugkeer in Georgië staat te wachten en dat Georgië de verplichtingen niet naleeft. Eisers geven uitdrukkelijk aan dat zij tijdens de gehoren de benodigde documenten en gegevens bij zich hadden maar dat verweerder die niet heeft ingenomen en ook niet heeft gevraagd om de informatie die eiser bij zich had en waarover hij verklaarde te overleggen. Deze documenten, bijvoorbeeld over de problematiek over zijn huis en de uithuiszetting, hadden dan door de aanwezig tolk kunnen worden vertaald. Volgens eisers had een aanvullend gehoor dienen plaatst te vinden, waarin eiser zijn verhaal volledig had kunnen doen en waarbij de aanwezige documenten konden worden getoond, worden vertaald door de tolk en besproken met verweerder.
21. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat verweerder in het geval van eisers de samenwerkingsverplichting heeft geschonden. Uit het verslag gehoor aanmeldfase van eiser van 19 december 2022 blijkt dat de contactambtenaar hem tijdens het gehoor meerdere malen heeft onderbroken omdat hij uitweidt over de algemene situatie in Georgië. Verweerder geeft aan dat eiser werd onderbroken om hem te vragen naar zijn persoonlijke problemen en niet te verklaren over de algemene situatie. Ondanks de aanwijzing van Georgië als een veilig land van herkomst laat dit onverlet dat verweerder op zorgvuldige wijze de relevante elementen van het asielverzoek in samenwerking met de asielzoeker te beoordelen. Het is begrijpelijk dat verweerder op zoek is naar de persoonlijke redenen van eiser om Georgië te verlaten, maar eiser schetst de algemene situatie in zijn land van herkomst om zijn asielrelaas in de context hiervan te plaatsen. Dat geeft eiser in het begin van het gehoor ook aan. Echter, nadat eiser is onderbroken terwijl hij vertelde over zijn problemen met de regering is hij wel door verweerder in de gelegenheid gesteld om verder te vertellen. Daarnaast heeft verweerder ook nog aan eiser vragen gesteld over de problemen die hij ervaarde en die voor hem reden waren om Georgië te verlaten. Dit maakt dat eiser nadat hij was onderbroken voldoende gelegenheid gehad om zijn asielrelaas op dit punt verder aan te vullen. Ten aanzien van de documenten is de rechtbank van oordeel dat eiser heeft aangegeven dat hij wel een document van de advocaat had, maar zonder handtekening en in het Georgisch alsook dat hij nog een document met handtekening zou krijgen. De rechtbank overweegt dat verweerder hieruit niet heeft hoeven afleiden dat eiser daarmee het document gelijk had willen inbrengen. Ook van de overige documenten is niet gebleken van concrete aanknopingspunten tijdens het gehoor dat eiser deze aan verweerder had willen tonen of willen inbrengen. Eiser heeft verklaard (verslag gehoor aanmeldfase, p. 14) dat hij de documenten heeft over de klachtprocedure tegen de uitspraak van de rechtbank over het ontnemen van zijn huis, maar dat het alleen vertaald moeten worden (zie Verslag gehoor aanmeldfase, p. 14). Daarnaast blijkt uit het verslag gehoor aanmeldfase niet dat eiser melding heeft gemaakt van de video of de screenshots van sociale media berichten. De rechtbank kan daarom eisers niet volgen in de stelling dat eiser niet is gevraagd naar de video en de foto’s en dat verweerder de tolk had moeten vragen om de documenten tijdens het gehoor te vertalen. De foto’s van eiser met de moeder van [naam] zijn weliswaar door eiseres genoemd in gehoor aanmeldfase, maar ook dat de foto’s te vinden zijn op Facebook. Bovendien hebben eisers voldoende gelegenheid gehad en ook benut om in het verloop van hun asielprocedure alsnog aanvullend de informatie en documenten die van belang zijn bij de boordeling van hun asielrelaas in te brengen.
22. Het betoog van eisers dat verweerder de samenwerkingsverplichting heeft geschonden slaagt niet. De rechtbank overweegt evenwel dat nu de beroepen gegrond zijn, de bestreden besluiten worden vernietigd en verweerder een nieuwe beslissing op de aanvragen moet nemen, verweerder de door eisers in beroep ingediende stukken waaruit volgens eisers blijkt dat zij te vrezen hebben bij terugkeer, bij zijn beoordeling dient te betrekken.
Kennelijk ongegrond - Veilig land van herkomst
23. Eisers betogen dat verweerder hun aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen omdat allereerst in zijn algemeenheid wordt betwist dat Georgië een veilig land zou zijn en verder in ieder geval niet zondermeer kan worden aangenomen dat Georgië voor eisers een veilig land van herkomst is. Verder betogen eisers dat ten aanzien van veilig land van herkomst door verweerder onvoldoende rekening is gehouden met het feit dat eiser de seksuele minderheden steunt. Zo gaat verweerder voorbij aan het feit dat eiser zich inzet voor de LHBTIQ+-gemeenschap en dat de LHBTIQ+gemeenschap is uitgezonderd van het veilig land presumptie. Enerzijds zou dit volgens eisers dienen te leiden tot de conclusie dat Georgië niet kan worden aangemerkt als veilig land. De LHBTIQ+-gemeenschap is namelijk sinds mei 2022 uitgezonderd van de aanwijzing van Georgië als veilig land. Anderzijds stellen eisers dat in de bestreden besluiten onvoldoende is gemotiveerd dat eiser mede in de problemen is geraakt omdat hij deze groep steunt.
24. Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn.
25. Op grond van artikel 3.37f, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000) zijn als veilige landen van herkomst als bedoeld in artikel 3.105ba, eerste lid, Vb 2000 aangewezen de landen die zijn opgenomen in Bijlage 13 bij het VV 2000. Uit Bijlage 13 blijkt dat Georgië is opgenomen. Georgië is namelijk door verweerder op 11 oktober 2016 (derde tranche nationale lijst van veilige landen van herkomst, Kamerstukken 19 637, nr. 2241) aangewezen als veilig land van herkomst en dit is ongewijzigd gebleven bij de herbeoordelingen van 11 juni 2018 (Kamerstukken 19 637, nr. 2392, herbeoordeling tweede en derde tranche), 30 september 2020 (Kamerstukken 19 637, nr. 2664, herbeoordeling tweede tot en met vijfde tranche) en meest recent heeft op 6 mei 2021 (Kamerstukken 19 637, nr. 2726) een herbeoordeling van Georgië plaatsgevonden.
26. De aanwijzing van een land als veilig land van herkomst houdt in dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit dat land geen internationale bescherming nodig hebben. Door de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst geldt dus een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen afkomstig uit dat land geen bescherming nodig hebben, en dat de (nationale) autoriteiten effectieve bescherming bieden. Het is dan aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat de autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden.
27. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in dit specifieke geval onvoldoende zorgvuldig onderzocht en niet deugdelijk gemotiveerd waarom – gelet op het geloofwaardig bevonden asielrelaas van eisers met inbegrip van de openlijke steun en inzet van eiser voor de LHBTIQ+-gemeenschap (seksuele minderheden) in Georgië, welke groep sinds 25 mei 2022 door verweerder is uitgezonderd van de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst – deze exceptie desondanks toch aan hen kan worden tegengeworpen. Daartoe acht de rechtbank het volgende van belang.
28. Allereerst overweegt de rechtbank dat de openlijke steun van eiser aan de seksuele minderheden niet kan leiden tot het oordeel dat verweerder Georgië in het algemeen niet heeft kunnen aanmerken als veilig land van herkomst. Zo maken de omstandigheden die eisers noemen, namelijk dat eiser deze minderheden steunt en dat eisers staan voor de Europese waarden en normen niet dat zij daarmee onder voormelde uitzonderingscategorie vallen of dat Georgië daarom in zijn geheel niet meer kan worden aangemerkt als veilig land. Wel dienen deze omstandigheden afzonderlijk en in samenhang door verweerder te worden meegewogen bij de vraag of Georgië voor eisers persoonlijk kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst.
29. Hoewel verweerder gevolgd kan worden dat eiser tijdens zijn gehoor niet heel duidelijk heeft gemaakt dat hij de seksuele minderheden in Georgië steunt doordat hij het Europese normen en waarden blijft noemen en zelf niet specifiek benoemt dat hij de LHBTIQ+gemeenschap steunt, alsook dat hij niet duidelijk is over wat zijn specifieke rol is geweest ten opzichte van deze seksuele minderheden en of deze significant is geweest, laat dat onverlet dat verweerder hierover tijdens het gehoor ook geen nadere vragen heeft gesteld nadat eiser in zijn eigen relaas heeft aangegeven dat hij deze groep steunde en dat hij excuses moest maken en om vergeving moest vragen omdat hij deze ‘flikkers’ bijstond. Daarnaast heeft eiseres wel expliciet verklaard dat eiser opkomt voor seksuele minderheden in Georgië. Verder was voor de (kerkelijke) autoriteiten, de groep van radicalen binnen de kerkgemeenschap, waar decaan [naam] deel van uitmaakt, de bemoeienis van eiser de LHBTIQ+-gemeenschap in Georgië gelet op hun beschuldiging aan het adres van eiser dus wel degelijk significant. Bovendien heeft verweerder niet voldoende kenbaar bij de beoordeling betrokken of eiser al dan niet een significante rol zou spelen ten opzichte van de seksuele minderheden in Georgië.
30. Verder overweegt de rechtbank dat hoewel verweerder bij de herbeoordeling van 6 mei 2021 voldoende heeft gemotiveerd dat Georgië in het algemeen, met uitzondering van LHBTIQ+’ers, een veilig land van herkomst is, blijkt uit de motivering van die meest recente herbeoordeling niet in hoeverre is meegewogen dat in Georgië ook daadwerkelijk voldoende bescherming wordt geboden aan Georgiërs die openlijk op significante wijze hun solidariteit met de LHBTIQ+-gemeenschap tonen. Gelet op voormelde gedeelde bewijslast en het kunnen tegenwerpen van het rechtsvermoeden dat Georgië een veilig land van herkomst is, dient verweerder als hij Georgië wil blijven aanmerken als veilig land van herkomst, de veiligheidssituatie ook voor deze specifieke groep in Georgië zorgvuldig te onderzoeken. Dit aan de hand van de in artikel 37 van de Procedurerichtlijn genoemde bronnen en moeten de conclusies, die volgen uit dat onderzoek, vervolgens ook goed worden gemotiveerd, zodat de rechtmatigheid hiervan exceptief door de rechtbank kan worden getoetst. Nu de aanwijzing van een veilig land van herkomst slechts een rechtsvermoeden behelst van de veiligheid van dat land, dient verweerder bij de bevinding dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden ten aanzien van een bepaalde groep altijd over te gaan tot het uitzonderen van die groep van de aanwijzing van een land als veilig land van herkomst. Immers, in het geval van mensenrechtenschendingen gaat het rechtsvermoeden dat het land als een veilig land van herkomst is aan te merken niet op.
31. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder in de bestreden besluiten kenbare overwegingen moeten opnemen of in Georgië, in het verlengde van de uitzondering voor de groep LHBTIQ+-ers bij de herbeoordeling, mensenrechtenschendingen plaatsvinden voor personen die vanuit hun politieke overtuiging de LHBTIQ+-ers openlijk op significante wijze steunen. Dit mede vanwege het huidige gepolariseerde geopolitieke klimaat in Georgië. Sinds de Russisch-Georgische oorlog in augustus 2008 en de Russische inval in Oekraïne en daarop volgende oorlog alsmede de afscheiding van de zelfverklaarde deelrepublieken Abchazië en ZuidOssetië spelen in Georgië zowel pro- als anti-Russische sentimenten een zeer essentiële rol in het geopolitieke landschap van dat land. Door de sterke polarisatie in het politieke klimaat van Georgië vindt dezelfde uitsluitingstactiek plaats als bij politieke overtuiging door homofobe elementen bij de Georgische autoriteiten, de Georgische orthodoxe kerkgemeenschap en in de Georgische samenleving. Zoals blijkt uit de informatie van US State Departement, die verweerder ten grondslag heeft gelegd aan de herbeoordeling van 6 mei 2021 van Georgië als veilig land van herkomst, kregen LHBTIQ+ers in Georgië aanhoudend te maken met systematisch geweld, onderdrukking, misbruik, intolerantie en discriminatie. Echter, dit geldt niet alleen voor het openlijk uitkomen in Georgië als lid van de LHBTIQ+-gemeenschap maar ook voor het uitspreken van steunbetuigingen aan die gemeenschap of deelname aan demonstraties. Politieke pro-LHBTIQ+ activiteiten kunnen in Georgië zorgen voor problemen op de arbeids- en woningmarkt (ontslag en uithuisplaatsingen), met de kerk(gemeenschap) en met de (hogere) autoriteiten (politie, justitie en de lokale en landelijke regering) want ook rechtszaken en rechtspraak zijn niet vrij van politieke motieven. Nu eisers deze omstandigheden ook in hun -door verweerder geloofwaardig geachte relaas- naar voren hebben gebracht had verweerder in het betreden besluit duidelijker en kenbaarder moeten overwegen dat Georgië ten aanzien van eisers als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
Kennelijk ongegrond - Niet tijdig melden
32. Eisers hebben aangevoerd dat niet kan worden tegengeworpen dat zij zich niet zo spoedig mogelijk hebben gemeld. Daarbij geven eisers aan dat zij visumvrij konden reizen Nederland dus ook niet onrechtmatig zijn binnengekomen of hun verblijf op onrechtmatig wijze hebben voortgezet.
33. Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich, gezien de omstandigheden van zijn binnenkomst, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen heeft aangemeld, en daar kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.
34. In dit geval staat vast dat eisers zich niet meteen hebben gemeld om hun verzoek om internationale bescherming kenbaar te maken toen zij in Nederland aankwamen. Eisers zijn immers op 7 november 2022 in Nederland aangekomen en hebben pas op 17 november 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Nu eisers zich niet zo spoedig hebben gemeld bij de Nederlandse autoriteiten om hun asielwens kenbaar te maken, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de reden die eisers hiervoor geven, namelijk dat zij visumvrij konden reizen en Nederland niet onrechtmatig zijn binnengekomen, niet verschoonbaar is en dat daarom een afdoening op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, Vw 2000 in de rede ligt.
35. Allereerst maakt de omstandigheid dat eisers zich in hun vrije termijn bevonden het niet verschoonbaar dat zij zich niet zo spoedig mogelijk hebben gemeld om hun asielwens kenbaar te maken. Immers, ook als eisers zich in hun vrije termijn bevonden doet dit niet af aan de urgentie om internationale bescherming onmiddellijk na aankomst in Nederland. Verder is het ook relevant of eisers Nederland onrechtmatig zijn binnengekomen of in Nederland hun verblijf op onrechtmatige wijze hebben verlengd. Eiseres heeft gezegd dat zij visumvrij naar Nederland konden reizen terwijl eiser daarover niets heeft gezegd. Voor zover eisers geen Schengenvisum voor kort verblijf nodig hebben gehad om Nederland binnen te komen maar zij een visumvrije periode van 90 dagen hadden dan kan niet zonder verschoonbare reden worden volgehouden dat zij na hun rechtmatige binnenkomst in Nederland op 7 november 2022 hun verblijf rechtmatig hebben verlengd. Nu eisers zich niet zo spoedig mogelijk hebben gemeld bij de Nederlandse autoriteiten om hun wens om internationale bescherming kenbaar te maken, maar ondanks deze wens hiermee vijf dagen hebben gewacht om – hoe begrijpelijk ook – op krachten te komen, was dus geen sprake (meer) van een voorgenomen verblijf van ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden, zodat zij niet meer voldeden aan de voorwaarden, zoals gesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode. Nu eisers het doel hadden om asiel te vragen en zich dus wilde vestigen in Nederland hadden zij hierdoor dus geen rechtmatig verblijf vanwege de visumvrije periode van 90 dagen. Eerst nadat eisers zich op 12 november 2022 bij de politie in Amsterdam hadden gemeld en hun asielwens hebben geuit, hadden zij dus (weer) rechtmatig verblijf in Nederland op grond van artikel 8, aanhef en onder f, Vw 2000. Daarna is op 17 november 2022 in Ter Appel de aanvraag van eisers om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd geformaliseerd.
36. Nu, gelet op het voorstaande vaststaat dat eisers zich niet zo snel mogelijk hebben gemeld om een verzoek om internationale bescherming in te dienen toen zij in Nederland aankwamen en de reden die zij daarvoor hebben geven in redelijkheid niet verschoonbaar is te achten, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat een afdoening op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, Vw 2000 in de rede ligt.
Verblijf op humanitaire gronden
37. Eisers hebben aangevoerd dat hun huis in Georgië op onrechtmatige wijze is afgenomen en dat vanwege de naderende huisuitzetting een verblijf op humanitaire gronden dient te worden toegestaan mede vanwege de belangen van het minderjarige kind.
38. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit verband terecht heeft overwogen dat eisers hiermee niet nader hebben onderbouwd waarom zij vanwege de belangen van hun minderjarige kind in aanmerking dienen te komen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder een beperking verband houdend met humanitaire gronden, als bedoeld in artikel 3.6ba, eerste lid, Vb 2000.
Terugkeerbesluit en Inreisverbod
39. Nu de asielaanvragen van eisers op onjuiste gronden zijn afgewezen, zijn de terugkeerbesluiten en de inreisverboden voor de duur van twee jaar ten onrechte aan hen opgelegd. De rechtbank overweegt dat nu – naar uit het vorenstaande volgt – de terugkeerbesluiten niet in rechte stand kunnen houden, verweerder aan eisers geen inreisverbod op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000 heeft moeten uitvaardigen of op grond van artikel 66a, tweede lid, Vw 2000 heeft kunnen opleggen.