ECLI:NL:RBDHA:2023:5034
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitstel van vertrek op basis van medische noodsituatie in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Gambiaanse nationaliteit tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), omdat hij stelde dat zijn gezondheidstoestand het niet verantwoord maakte om te reizen. In het primaire besluit van 17 maart 2022 werd dit verzoek afgewezen, en het bezwaar daartegen werd in het bestreden besluit van 28 december 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 14 maart 2023.
Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) onvoldoende concludent is en dat er wel degelijk sprake is van een medische noodsituatie. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het BMA-advies zorgvuldig en inzichtelijk was, en dat er geen reëel risico op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was. De rechtbank concludeerde dat eiser in staat was om te reizen en dat verweerder niet verplicht was om uitstel van vertrek te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van medische adviezen in het kader van vreemdelingenrecht en de voorwaarden waaronder uitstel van vertrek kan worden verleend. De rechtbank heeft de argumenten van eiser niet overtuigend geacht en heeft de beslissing van de Staatssecretaris bevestigd.