Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] en [naam]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, van Kosovaarse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 30 januari 2023 een opvolgende aanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 maart 2023 niet ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op 21 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren.
Eiseres stelt dat de geboorte van haar zoon een nieuw relevant feit is, maar de rechtbank oordeelt dat er geen nieuwe en relevante elementen zijn die de aanvraag rechtvaardigen. De staatssecretaris heeft eerder aanvragen van eiseres afgewezen, en de rechtbank concludeert dat de door eiseres aangevoerde feiten reeds zijn beoordeeld in eerdere procedures. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag van eiseres niet ontvankelijk is, omdat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die een herbeoordeling rechtvaardigen.
Eiser, de zoon van eiseres, heeft geen zelfstandige asielmotieven aangevoerd en is afhankelijk van zijn moeder. De rechtbank stelt vast dat Kosovo als veilig land wordt aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gevaar loopt. De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie over hoger beroep beschikbaar.