In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinshereniging. De referent, een meerderjarige houder van een asielvergunning, heeft verzocht om gezinshereniging met zijn ouders en minderjarige broers. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft in bezwaar enkel de referent gehoord en niet de vreemdelingen zelf, wat volgens de rechtbank niet voldeed aan de hoorplicht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van beschermenswaardig gezinsleven tussen de referent en zijn minderjarige broers. De staatssecretaris heeft enkel beoordeeld of er sprake was van een meer dan gebruikelijke omgang, terwijl dit slechts één van de omstandigheden is die kan duiden op hechte persoonlijke banden. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de belangenafweging ten aanzien van de ouders van de referent ook onvoldoende heeft gemotiveerd, en dat de slechte veiligheidssituatie in Syrië niet in de afweging is betrokken. Het beroep van eisers wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd, en de staatssecretaris moet binnen acht weken een nieuw besluit nemen.