ECLI:NL:RBDHA:2023:3457
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 2 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en heeft het onderzoek op 9 maart 2023 gesloten. Eiser voerde aan dat er geen zicht was op uitzetting naar Marokko, omdat hij nog niet was gepresenteerd aan de Marokkaanse autoriteiten en het onzeker was of deze autoriteiten een laissez-passer voor zijn gedwongen terugkeer zouden afgeven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko kan worden aangenomen en dat het enkele feit dat eiser nog niet was gepresenteerd aan de autoriteiten onvoldoende was om te concluderen dat er geen zicht op uitzetting was.
De rechtbank heeft de maatregel van bewaring eerder getoetst en verwezen naar eerdere uitspraken. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.