ECLI:NL:RBDHA:2023:2613
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlies van Nederlanderschap en evenredigheidstoets in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over het verlies van het Nederlanderschap van eiser. Eiser, die tevens de Zwitserse nationaliteit heeft, betwistte dat hij zijn Nederlanderschap op 1 april 2013 had verloren op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Eiser stelde dat het verlies van zijn Nederlanderschap onevenredige gevolgen had voor zijn identiteit en zijn rechten als EU-burger. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de minister van Buitenlandse Zaken, terecht had besloten om de aanvraag van eiser voor een verklaring omtrent het bezit van Nederlanderschap af te wijzen. De rechtbank benadrukte dat het verlies van het Nederlanderschap niet kan worden voorkomen door onvoldoende voorlichting van de overheid, en dat de wettelijke bepalingen van de RWN limitatief zijn. De rechtbank concludeerde dat de evenredigheidstoets, zoals vereist door het Europees Hof van Justitie in de zaak Tjebbes, correct was uitgevoerd door verweerder. De rechtbank oordeelde dat het verlies van het Nederlanderschap in dit geval niet in strijd was met het Unierecht en dat de gevolgen van het verlies voor eiser niet onevenredig waren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.