In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 november 2023, is de eiser, een asielzoeker, in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep is geregistreerd onder nummer NL23.2976. Eiser heeft op 31 januari 2023 beroep ingesteld omdat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag was verstreken. Op 15 maart 2023 heeft hij een tweede beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer NL23.7836, tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 6 maart 2023 en heeft gewacht op een eerdere uitspraak van de rechtbank over een vergelijkbare zaak, die op 26 juli 2023 is gedaan. In die uitspraak werd geoordeeld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser was begonnen op het moment van de loopbrief op 12 juli 2022.
De rechtbank heeft overwogen dat de ingebrekestelling van eiser geldig was, omdat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674,-. Het tweede beroep van eiser is niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij met dit beroep geen ander resultaat kon bereiken dan met het eerste beroep.