ECLI:NL:RBDHA:2023:22089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
NL23.20381 en NL23.20383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Syrische nationaliteit niet in behandeling genomen wegens verantwoordelijkheid Roemenië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, worden de beroepen van eisers, Sirwah Abdullah en haar minderjarige kind, tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvragen beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 13 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling van deze aanvragen. Eisers hebben op 3 april 2023 asiel aangevraagd en stellen de Syrische nationaliteit te hebben. De rechtbank heeft de beroepen op 30 oktober 2023 behandeld en verklaart deze ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen, wat inhoudt dat Roemenië zijn internationale verplichtingen zal nakomen. Eisers hebben onvoldoende bewijs geleverd dat Roemenië niet aan deze verplichtingen voldoet, ondanks hun claims over pushbacks en onmenselijke behandeling. De rechtbank concludeert dat de asielaanvragen van eisers terecht niet in behandeling zijn genomen en dat zij kunnen worden overgedragen aan Roemenië, waar hun aanvragen verder zullen worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.20381 en NL23.20383

Uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] (V-nummer: [V-nummer]), eiseres,

mede namens haar minderjarige kind
Sirwah Abdullah(V-nummer: 292-914-3716),

[eiser] (V-nummer: [V-nummer]), eiser,

hierna gezamenlijk aan te duiden als eisers,
(gemachtigde: mr. P. Kramer-Ograjensek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 13 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat verweerder Roemenië verantwoordelijk acht voor de aanvragen. Het ten aanzien van G. Hajmahmod genomen besluit heeft ook betrekking op haar minderjarige kind.
1.2.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL23.20382 en NL23.20384).
1.3.
Eisers hebben op 21 juli 2023 en 13 oktober 2023 hun beroepsgronden ingediend en aangevuld.
1.4.
Verweerder heeft op 13 oktober 2023 op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft de beroepen, samen met de voorlopige voorzieningen, op 23 oktober 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Koduan. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. Deze zaak gaat over de asielaanvragen van eisers, ingediend op 3 april 2023. Eiseres stelt de Syrische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1983. Eiser stelt de Syrische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2002. Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eisers op 13 maart 2023 een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend in Roemenië.
3. Verweerder heeft de asielaanvragen van eisers van 3 april 2023 niet in behandeling genomen [1] omdat hij Roemenië verantwoordelijk acht voor de behandeling van deze aanvragen. Verweerder heeft op 15 mei 2023 aan Roemenië gevraagd om eisers terug te nemen. [2] Roemenië heeft dit de terugnameverzoeken voor beide eisers geaccepteerd, waardoor op 19 mei 2023 [3] claimakkoorden tot stand is gekomen.
4. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvragen van eisers terecht niet in behandeling heeft genomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
5. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
6. Eisers voeren aan dat de staatssecretaris ten onrechte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaat. Ten aanzien van Roemenië kan niet worden uitgegaan van dit beginsel omdat in Roemenië pushbacks plaatsvinden, ook bij Dublinclaimanten. Ter onderbouwing verwijzen zij naar een rapport van de Servische organisatie KlikAktiv van 30 januari 2023. [4] Volgens eisers blijkt uit dit rapport dat Dublinclaimanten bij terugkeer in Roemenië opnieuw werden uitgezet naar Servië. Daarnaast verwijzen zij naar een landenrapportage van AIDA [5] en naar een rapport van het Border Violence Monitoring Network (BVMN), getiteld Black Book of Pushbacks [6] , waaruit volgens eisers blijkt dat er ook pushbacks plaatsvinden op andere plekken in Roemenië dan alleen aan de buitengrenzen. In dat verband hebben eisers gewezen op twee uitspraken van zittingsplaats Utrecht. [7] In die uitspraken is de rechtbank de staatssecretaris niet gevolgd in de stelling dat pushbacks in Roemenië enkel plaatsvinden aan de buitengrenzen. Zij voeren daarbij aan dat zij werden bedreigd en uitgescholden in Roemenië en dat zij werden gedwongen om de asielaanvragen te ondertekenen en om hun vingerafdrukken af te staan. Daarbij stellen eisers dat er sprake is van indirect refoulement wanneer de staatssecretaris eisers overdraagt aan Roemenië, omdat is gebleken dat Roemenië Syriërs terugstuurt naar Syrië. Samenvattend stellen eisers dat Roemenië zich niet aan zijn internationale verplichtingen houdt en dat zij in Roemenië een reëel risico loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest.
6.1.
De staatssecretaris heeft gewezen op het feit dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel het uitgangspunt is en dat de Roemeense autoriteiten door het accepteren van het terugnameverzoek hebben toegezegd de asielaanvragen van eisers in behandeling te nemen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen en internationale verplichtingen. Daarbij stelt de staatssecretaris dat voor Dublinclaimanten pushbacks in Roemenië niet aan de orde zijn, omdat pushbacks daar alleen aan de buitengrenzen plaatsvinden. De aangedragen rapporten van KlikAktiv, AIDA en BVMN verschaffen volgens de staatssecretaris onvoldoende objectieve informatie en leveren daarom onvoldoende concrete aanknopingspunten op om aan te nemen dat eisers als Dublinclaimanten bij terugkeer naar Roemenië risico lopen op schending van unierechtelijke beginselen. De staatssecretaris verwijst naar uitspraken van zittingsplaatsen Roermond, Amsterdam en Middelburg die dit standpunt zouden ondersteunen. [8]
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel het uitgangspunt is en dat dit ook ten aanzien van Roemenië geldt. Dit oordeel is in lijn met de huidige Afdelingsjurisprudentie. [9] Dit kan anders zijn wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat Roemenië zijn Unierechtelijke verplichtingen niet nakomt. Het is aan eisers om dat aannemelijk te maken. Vervolgens moet het dan om dusdanig structurele tekortkomingen gaan die vallen onder artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest (verbod van foltering). [10] Dat pushbacks in zijn algemeenheid een fundamentele systeemfout zijn die de bijzondere hoge drempel van zwaarwegendheid als bedoeld in het Jawo arrest bereikt is tussen partijen niet in geschil. [11] De vraag die centraal staat is of Roemenië zich schuldig maakt aan deze systeemfout en of dit ook relevant is specifiek voor de overdracht van Dublinclaimanten aan Roemenië.
6.2.1.
De rechtbank overweegt dat de door eisers ingeroepen rapporten onvoldoende objectieve aanknopingspunten bevatten die de conclusie kunnen dragen dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de asiel- en opvangprocedure in Roemenië specifiek voor de overdracht van Dublinclaimanten aan Roemenië. Zoals deze zittingsplaats eerder deze maand ook heeft geoordeeld in haar uitspraak van 3 oktober 2023, ontbreken concrete aanknopingspunten in de rapporten voor het oordeel dat Roemenië zich op dit moment stelselmatig schuldig maakt aan pushbacks en dit systematisch tracht te verbergen door uitzettingen te baseren op de overnameovereenkomst tussen Servië en Roemenië (Readmission Agreement). [12] Het rapport van KlikAktiv biedt geen deugdelijke onderbouwing voor de conclusie dat deze praktijk stelselmatig en actueel voorkomt in Roemenië. Het rapport maakt immers melding van slechts enkele (vier) gevallen waarbij sprake zou zijn geweest van pushbacks naar Servië. Daarbij is van belang dat het een periode van twee jaar betreft en er slechts één zaak met documenten werd onderbouwd. Met dit minimale aantal kan niet worden gezegd dat er sprake is van een situatie die ook structureel is. Verder is belangrijk dat uit het rapport van KlikAktiv niet blijkt dat het ook om Dublinclaimanten gaat, maar lijkt het alleen te gaan om derdelanders die via Servië Roemenië inreizen. Hetzelfde geldt voor het rapport van Border Violence Monitoring Network (BVMN). Onvoldoende blijkt dat het in deze rapporten gaat om verklaringen van Dublinclaimanten die vervolgens niet in de gelegenheid gesteld worden om in Roemenië een asielaanvraag in te dienen. Zoals de staatssecretaris terecht stelt laat de situatie aan de buitengrenzen van Roemenië zich niet vergelijken met de situatie van een Dublinclaimant na zijn overdracht. Het gaat bij Dublinclaimanten immers om overdrachten die in de regel met een laissez-passer en per vliegtuig plaatsvinden, waardoor er sprake is van een geregistreerde legale binnenkomst. Dit kan niet vergeleken worden met de illegale binnenkomsten aan de buitengrenzen van Roemenië.
6.2.2.
Over eisers persoonlijke ervaringen (bedreigd en uitgescholden) in Roemenië en hun vrees om bij hun overdracht naar Roemenië teruggestuurd te worden naar Syrië overweegt de rechtbank het volgende. De gestelde bedreigingen hebben eisers niet onderbouwd. De omstandigheid dat eisers gedwongen zijn om vingerafdrukken af te geven kan ook niet leiden tot de conclusie dat ten aanzien van Roemenië niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het afnemen van vingerafdrukken is een verplichting voor lidstaten die de Dublinverordening met zich meebrengt. Mochten eisers van mening zijn dat zij onrechtmatig zij behandeld met de afname van deze vingerafdrukken dan kunnen zij daarover klagen bij de Roemeense autoriteiten. Ook wat betreft zijn klachten over de asielprocedure en de opvang kan hij zich wenden tot de Roemeense autoriteiten. Eisers hebben niet bij de Roemeense autoriteiten geklaagd en ook niet aannemelijk gemaakt dat klagen bij de autoriteiten voor hem niet mogelijk was. Ook is niet gebleken dat de Roemeense autoriteiten eisers niet hebben willen of kunnen helpen. [13] Verder hebben eisers niet onderbouwd dat in Roemenië sprake is van een van Nederland evident en fundamenteel verschillend beschermingsbeleid ten aanzien van Syrië. Uit de stukken die eisers hebben overgelegd blijkt niet dat de hoogste rechter in Roemenië heeft geoordeeld dat zij kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Eisers hebben dan ook niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een risico op indirect refoulement. Roemenië heeft de verzoeken tot terugname van eisers uitdrukkelijk geaccepteerd. De staatssecretaris mag er dan van uit gaan dat Roemenië het asielverzoek en de eventuele uitzetting naar Syrië zal toetsen aan internationale verdragen en Europese asielrichtlijnen. De beroepsgrond slaagt niet.
6.2.3.
Concluderend overweegt de rechtbank dat eisers geen concrete objectieve aanknopingspunten hebben aangedragen op grond waarvan de staatssecretaris niet meer van het uitgangpunt kan uitgaan dat Roemenië ten aanzien van beide eisers niet aan zijn internationale verplichtingen zal voldoen. Ook voor wat betreft hun persoonlijke ervaringen in Roemenië overweegt de rechtbank dat eisers dit niet hebben onderbouwd. De staatssecretaris heeft zich dan ook deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij voor Roemenië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan.
Had de staatssecretaris het asielverzoek aan zich moeten trekken?
7. Eisers stellen dat de staatssecretaris in de omstandigheden die zij hebben aangevoerd aanleiding had moeten zien om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken op grond van artikel 17 lid 1 Dublinverordening (Dvo). De rechtbank begrijpt dat eisers in dit verband doelen op de door hen aangevoerde individuele omstandigheden dat zij in Roemenië zijn bedreigd en uitgescholden, op de medische klachten van eiseres, alsook op hun stelling dat ten aanzien van Roemenië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
8. In artikel 17 van de Dublinverordening is bepaald dat een lidstaat kan besluiten een bij hem ingediend verzoek om internationale bescherming in behandeling te nemen, ook als hij daar op grond van de in de Dublinverordening neergelegde criteria niet toe verplicht is. Bij de beslissing om al dan niet gebruik te maken van de bevoegdheid om het asielverzoek onverplicht aan zich te trekken, heeft de staatssecretaris beleidsruimte. Volgens het beleid van de staatssecretaris maakt hij niet snel gebruik van deze discretionaire bevoegdheid, namelijk alleen in die situaties waarbij sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat de overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat van onevenredige hardheid getuigt. [14] In verband met deze ruime mate van bestuurlijke vrijheid toetst de rechtbank deze beslissing van de staatsecretaris terughoudend.
8.1.
De staatssecretaris stelt dat het aan eisers is om aannemelijk te maken dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden en dat zij hierin niet zijn geslaagd.
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in redelijkheid kunnen beslissen dat er geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden afgezien van overdracht van eisers aan Roemenië en de verzoeken om asiel van eisers zelf te behandelen. Zoals hiervoor is geoordeeld, mag de staatssecretaris er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uitgaan dat Roemenië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eisers hebben geen bijzondere, individuele omstandigheden naar voren gebracht die maken dat hun overdracht aan Roemenië van een onevenredige hardheid zou getuigen of sprake is van een bijzonder samenstel van factoren dat maakt dat de behandeling van de verzoeken om internationale bescherming in Nederland in de rede ligt. De staatssecretaris heeft zijn besluit op dit punt voldoende gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers mogen worden overgedragen aan Roemenië en dat Roemenië de asielverzoeken van eisers verder in behandeling zal nemen.
10. Voor een proceskotenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.P.W. van Well, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.M.R.L. Kamp, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 30 oktober 2023
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 18, eerste lid onder b van de Dublinverordening.
3.Op grond van artikel 18, eerste lid onder c van de Dublinverordening.
4.Klikaktiv ‘Formalizing Pushbacks- the Use of readmission agreements in pushbacks operations at the Serbian-Romanian border’, 30 januari 2023, raadpleegbaar via:
5.AIDA Roemenië Landenrapport (2021-update) van 31 mei 2022.
6.Border Violence Monitoring Network, ‘Black Book of Pushbacks’, 7 december 2022.
7.Rechtbank Den Haag, Zittingsplaats Utrecht, 15 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12915;
8.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, 3 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14815,
9.Uitspraak van de Afdeling van 7 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:902.
10.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, Jawo, ECLI:EU:C:2019:218, punten 91-93.
11.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, Jawo, ECLI:EU:C:2019:218, punten 91-93 en in dat verband de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1043.
12.Rechtbank Den Haag, Zittingsplaats Roermond, 3 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14815.
13.K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008, ECLI:NL:XX:2008:BG9802, JV 2009/41.
14.Paragraaf C2/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000.