ECLI:NL:RBDHA:2023:12915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.20922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot Roemenië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 17 juli 2023 afgewezen, met het argument dat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.P.E.M. Pover, betwistte deze beslissing en voerde aan dat zijn zienswijze niet in de besluitvorming was betrokken, wat volgens hem leidde tot een onzorgvuldig besluit.

De rechtbank heeft op 8 augustus 2023 de zaak behandeld en concludeert dat de staatssecretaris ten onrechte de zienswijze van eiser niet heeft meegenomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de staatssecretaris onderzoek moet doen naar het risico op pushbacks voor Dublin-terugkeerders in Roemenië. Dit oordeel is gebaseerd op de argumenten van eiser, die verwijst naar rapporten die wijzen op systematische schendingen van de rechten van asielzoekers in Roemenië.

De rechtbank stelt vast dat er een fundamentele systeemfout is in de asielprocedure van Roemenië, die de hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan eiser.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.20922
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. S. Vreugdehil-Brock).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 17 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De staatssecretaris moet onderzoek doen naar het risico op pushbacks voor Dublinterugkeerders in Roemenië. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Zienswijze
4. Eiser voert aan dat zijn zienswijze ten onrechte niet is betrokken in de besluitvorming. Eiser heeft daarbij een kopie van zijn zienswijze van 29 juni 2023 en een succesvol verzendrapport overgelegd. Volgens eiser is het bestreden besluit dan ook onzorgvuldig tot stand gekomen.
5. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit overwogen dat geen aanleiding bestaat om anders te oordelen dan in het voornemen, aangezien geen zienswijze is ingediend. De staatssecretaris heeft voorafgaand aan de zitting gesteld dat waarschijnlijk
door een registratiefout de zienswijze ten onrechte niet in de beoordeling is betrokken. Inhoudelijk verandert de staatssecretaris zijn standpunt niet omdat hij meent dat hij jegens Roemenië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan wat betreft de behandeling van het asielverzoek en de opvang van asielzoekers. Wat eiser daarover heeft aangevoerd maakt dat niet anders.
6. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de staatssecretaris ten onrechte eisers zienswijze van 29 juni 2023 niet in het bestreden besluit heeft betrokken. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7. De rechtbank zal ten behoeve van finale geschillenbeslechting onderzoeken of er aanleiding bestaat om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
Pushbacks
8. Eiser heeft in beroep gesteld dat ten aanzien van Roemenië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, omdat er pushbacks plaatsvinden. Eiser heeft hiertoe onder meer verwezen naar het AIDA rapport van 31 mei 2023, update 2022. Eiser heeft ook gewezen op het rapport van Klik Aktiv van december 2021, waaruit volgt dat Dublinclaimanten ook slachtoffer kunnen worden van de pushbacks. Eiser heeft in dit kader verwezen naar de uitspraak deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 3 februari 2023.1
9. De staatssecretaris heeft hierop schriftelijk gereageerd en heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van Roemenië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij als Dublinclaimant slachtoffer wordt van pushbacks. Eiser zal in het kader van de Dublinverordening gereguleerd worden overgedragen aan Roemenië, waarbij eiser niet illegaal de Roemeense buitengrenzen hoeft over te steken. De staatssecretaris verwijst verder naar de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2023, waarin is geoordeeld dat ten aanzien van Roemenië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.2 Uit het AIDA rapport en het rapport van KlikAktiv kan niet worden afgeleid dat Dublinclaimanten na hun overdracht aan Roemenië te maken krijgen met pushbacks. Het rapport van KlikAktiv vermeldt enkel dat deze organisatie afweet van vier Dublinclaimanten die naar Servië zijn uitgezet in een periode van twee jaar, waarvan één persoon documenten kan overleggen die zijn verhaal mogelijk ondersteunen. Dit is onvoldoende om te concluderen dat sprake is van een systematische schending van de internationale verplichtingen.
10. Dat in Roemenië pushbacks plaatsvinden, is niet in geschil. De rechtbank is van oordeel dat pushbacks een fundamentele systeemfout zijn in de asielprocedure, in de zin van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening, die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. De rechtbank verwijst naar rechtsoverwegingen 6 tot en met 6.2 van de uitspraak van de Afdeling van 13 april 20223 en neemt deze over. Gelet op de rapporten die eiser naar voren heeft gebracht over de pushbacks in Roemenië, in samenhang
met wat hiervoor is overwogen, moet worden geoordeeld dat op dit punt sprake is van een fundamentele systeemfout. De aangehaalde rapporten van AIDA beschrijven dat het om grote aantallen mensen gaat die de afgelopen jaren hiermee te maken hebben gehad in Roemenië.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de fundamentele systeemfout in de asielprocedure van Roemenië als gevolg van pushbacks ook relevant is voor Dublinclaimanten. Met het rapport van KlikAktiv heeft eiser aanknopingspunten geleverd voor de conclusie dat ook Dublinclaimanten een reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks. Het standpunt van de staatssecretaris dat eiser gereguleerd zal worden overgedragen aan Roemenië en dat daarom niet hoeft te worden gevreesd voor illegale pushbacks, kan niet zonder meer worden gevolgd. Het rapport van KlikAktiv beschrijft inderdaad slechts enkele gevallen, maar er wordt ook een met foto’s van documenten onderbouwd geval beschreven van een vanuit Oostenrijk gereguleerde overdracht aan Roemenië, waarna een pushback naar Servië volgde (omdat hij een jaar eerder illegaal de grens van Roemenië was gepasseerd). Nu het een gedocumenteerd geval betreft dat door de Roemeense autoriteiten kennelijk gecontroleerd en kennelijk bewust op deze wijze is behandeld, is het standpunt van de staatssecretaris dat om een klein aantal (gedocumenteerde) gevallen van pushbacks van Dublinclaimanten gaat, niet bepalend voor de vraag of een risico op een dergelijke behandeling reëel is. Dat een dergelijke beslissing kennelijk bewust wordt gemaakt, brengt mee dat de staatssecretaris zich zonder nader onderzoek, niet zonder meer op interstatelijk vertrouwen mag beroepen. Mede bezien in het licht van de aard, de omvang en de duur van de in het geval van Roemenië vastgestelde fundamentele systeemfout, die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt, brengt dit mee dat het ontbreken van nadere informatie over de situatie van Dublinclaimanten na overdracht aan Roemenië niet voor risico van eiser mag komen. Ter zitting heeft de staatssecretaris desgevraagd wel begrip voor de vraag of het vertrouwen dat in lidstaten wordt gesteld bij elke lidstaat wel op hetzelfde niveau ligt. De staatssecretaris moet in dit geval nader onderzoek doen naar het risico voor overgedragen Dublinclaimanten om door Roemenië te worden uitgezet zonder of tijdens de behandeling van hun asielverzoek. De vragen die de staatssecretaris opwerpt omtrent de beschreven zaak S.A. waren aan de autoriteiten in Roemenië te stellen. Dat een dergelijk onderzoek, de vraagstelling naar het verloop van een zaak alleen al, gevoelig zou kunnen liggen, maakt niet dat de vraag niet gesteld moet worden.
11. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Ook ziet de rechtbank geen ruimte om gebruik te maken van de haar in artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb gegeven bevoegdheid. De rechtbank zal de staatssecretaris daarom opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van wat zij heeft overwogen. Gelet op het voorgaande behoeven de overige gronden dan ook geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden.
12.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening
houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft de staatssecretaris hiervoor zes weken.
12.2.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 17 juli 2023;
  • draagt de staatssecretaris op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 augustus 2023

Documentcode: [documentnummer]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.