In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 17 juli 2023 afgewezen, met het argument dat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.P.E.M. Pover, betwistte deze beslissing en voerde aan dat zijn zienswijze niet in de besluitvorming was betrokken, wat volgens hem leidde tot een onzorgvuldig besluit.
De rechtbank heeft op 8 augustus 2023 de zaak behandeld en concludeert dat de staatssecretaris ten onrechte de zienswijze van eiser niet heeft meegenomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de staatssecretaris onderzoek moet doen naar het risico op pushbacks voor Dublin-terugkeerders in Roemenië. Dit oordeel is gebaseerd op de argumenten van eiser, die verwijst naar rapporten die wijzen op systematische schendingen van de rechten van asielzoekers in Roemenië.
De rechtbank stelt vast dat er een fundamentele systeemfout is in de asielprocedure van Roemenië, die de hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan eiser.