ECLI:NL:RBDHA:2023:21966

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
10623462 MB VERZ 23-1970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersboete met schending hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het niet stoppen voor rood licht op 23 april 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het eerdere beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, omdat betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden, wat in strijd is met artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De kantonrechter heeft de opgelegde sanctie van € 259,00, inclusief administratiekosten, gematigd tot € 187,50, exclusief administratiekosten, op basis van een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest stelt dat in gevallen waarin de betrokkene zonder professionele gemachtigde procedeert, de hoorplicht vaak niet wordt nageleefd. De kantonrechter heeft ook de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 209,25, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,25, aangezien de zaak als zeer licht werd beoordeeld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de inleidende beschikking in stand blijft, maar dat de boete wordt gematigd. Betrokkene heeft recht op een proceskostenvergoeding, en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten. De uitspraak biedt een belangrijke overweging over de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van schending daarvan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 249071403
Registratienummer team straf: 10623462 MB VERZ 23-1970
Uitspraakdatum : 8 november 2023
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [adres]
, nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema (Bezwaartegenverkeersboetes.nl)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 november 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

Aan betrokkene wordt het verwijt gemaakt dat op 23 april 2022 met het voertuig met het [kenteken] op de S102 Raamweg te ‘s-Gravenhage niet is gestopt voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht, terwijl betrokkene toen de kentekenhouder van dit voertuig was.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 259,00, inclusief administratiekosten.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden nu betrokkene niet is gehoord. Tot slot wordt een proceskostenvergoeding verzocht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, evenals de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen.
Het beroep is tijdig ingediend en er is zekerheid gesteld voor de betaling van de boete dus het beroep is ontvankelijk.
Betrokkene heeft zelf administratief beroep ingesteld, dat wil zeggen zonder gebruik te maken van de diensten van een (professioneel) gemachtigde. Betrokkene heeft niet verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, terwijl hem ook geen termijn is gesteld om te verklaren dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. Evenmin is sprake van een van de andere uitzonderingen op de hoorplicht als bedoeld in artikel 7:17 van de Awb, zodat de officier van justitie betrokkene ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord.
Het gerechtshof Anrhem-Leeuwaarden heeft in zijn arrest van 22 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9934 overwogen dat de officier van justitie in zaken waarin de betrokkene zonder (professioneel) gemachtigde procedeert de hoorplicht structureel schendt, dat geen concreet zicht op een oplossing bestaat die ervoor zorgt dat deze schending niet langer voortduurt en dat betrokkene voor deze schending van zijn belangen dient te worden gecompenseerd. Dit moet leiden tot matiging van het bedrag van de administratieve sanctie met 25 procent. De kantonrechter zal daarom in deze zaak het bedrag van de aan betrokkene opgelegde sanctie in ieder geval matigen tot € 187,50, exclusief administratiekosten.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8983).
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“De gedraging is met roodlichtapparatuur geautomatiseerd op twee digitale foto’s vastgelegd. Foto 1: Het betreffende voertuig activeert de radardetectie of de lus achter de stopstreep van het rode verkeerslicht. Op het moment van constatering brandde het rode licht reeds 0.9 seconden. Foto 2: Circa een seconde later. Op foto 2 is duidelijk te zien dat het voertuig verder is gereden.”
In het dossier bevinden zich tevens foto's van de gedraging, waarop het voertuig van betrokkene zichtbaar is. De gegevens die bij de foto's vermeld staan, komen overeen met de gedragingsgegevens in het zaakoverzicht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd of in het dossier, geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant. De gedraging staat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voldoende vast en rechtvaardigt de opgelegde boete. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot verdere matiging van de opgelegde boete.
Het beroep zal dan ook gedeeltelijk gegrond worden verklaard.
De inleidende beschikking blijft in stand, maar het sanctiebedrag wordt gematigd. Dat is aanleiding om aan betrokkene een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Aan het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter dien 1 punt te worden toegekend. De waarde per punt voor wat betreft de fase bij de kantonrechter bedraagt per 1 januari 2023 € 837,-.
Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toegepast. De kantonrechter ziet geen aanleiding om wegingsfactor 0,5 toe te passen en verwijst daarbij naar een uitspraak van deze rechtbank van 21 september 2023, met vindplaats ECLI:NL:RBDHA:2023:14204.
Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van (1 x 837 x 0,25) = € 209,25.

Beslissing:

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie in zoverre dat de boete wordt gematigd tot € 196,50 inclusief administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van de zekerheidstelling dat die
  • € 196,50 te boven gaat terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, ter hoogte van € 209,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.X. Cozijn, kantonrechter, bijgestaan door
mr. K.Z. Zeeman, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.