ECLI:NL:RBDHA:2023:21397
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft op 14 juni 2023 asiel aangevraagd in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 22 november 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.J. Manspeaker, en de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. S.J. Versteeg.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet voor vernietiging in aanmerking komt. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij geen asiel heeft aangevraagd in Bulgarije, ondanks zijn beweringen dat hij onder druk zijn vingerafdrukken heeft moeten afstaan. De rechtbank oordeelt dat de informatie uit het Eurodac-systeem voldoende is om aan te nemen dat eiser in Bulgarije asiel heeft aangevraagd. Daarnaast wordt het interstatelijk vertrouwensbeginsel besproken, waarbij de rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank wijst ook op de familiebanden van eiser in Nederland, maar concludeert dat deze niet voldoende zijn om de asielaanvraag in Nederland te behandelen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, en oordeelt dat de Staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling hoefde te nemen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.