In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres, een Syrische moeder, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 19 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet-ontvankelijk verklaard op grond van het feit dat zij al een vluchtelingenstatus heeft in Bulgarije. De rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat haar situatie in Bulgarije zo ernstig is dat dit niet het geval zou zijn. Hoewel de omstandigheden in Bulgarije moeilijk zijn, zijn deze niet zodanig dat er een reëel risico bestaat op schending van haar mensenrechten. De rechtbank benadrukt dat van eiseres een actieve houding mag worden verwacht om haar rechten als statushouder in Bulgarije te effectueren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de aanvraag af.