ECLI:NL:RBDHA:2023:21271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
NL23.12971
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse vreemdeling op grond van geloofwaardigheid van verklaringen en medische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse vreemdeling, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser over zijn identiteit, nationaliteit en de problemen die hij ondervindt vanwege zijn christelijke geloof niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de besluitvorming van de verweerder zorgvuldig was en dat er voldoende rekening was gehouden met de medische problematiek van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij problemen ondervond vanwege zijn geloof en dat hij niet in aanmerking kwam voor uitstel van vertrek op basis van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het gebruik van een niet-geregistreerde tolk in het Arabisch-Syrisch geen schending van de procesorde opleverde, aangezien de eiser geen problemen had ervaren met de communicatie tijdens het gehoor. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.12971
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 21 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting hebben verweerder en eiser de rechtbank beiden op respectievelijk 14 en 15 juni 2023 bericht dat eiser niet MOB is, zodat een inhoudelijke beoordeling van de rechtbank van het beroep van eiser aan de orde is.
Bij brieven van 27 en 28 juni 2023 is bij partijen informatie opgevraagd over de vraag of het onderzoek van MediFirst overeenkomstig het van toepassing zijnde protocol heeft plaatsgevonden, en meer in het bijzonder over de vraag of MediFirst al dan niet informatie op dient te vragen bij behandelaars. Zowel eiser als verweerder hebben hierop met verschillende berichten gereageerd.
Bij brief van 18 september 2023 heeft de rechtbank partijen bericht dat zij overgaat tot sluiting van het onderzoek ter zitting, tenzij partijen binnen twee weken laten weten prijs te stellen op een nadere zitting.
Nu een dergelijk bericht niet van partijen is ontvangen heeft de rechtbank bij brief van 4 oktober 2023 het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen Inleiding

1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1979. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Algerije problemen ervaart vanwege zijn Christelijke geloof.

Bestreden besluit

2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
3. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
4. Problemen vanwege het zijn van christen.
3. Verweerder acht de verklaringen van eiser over zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig, maar de verklaringen over zijn herkomst niet. Verweerder stelt dat eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn nationaliteit, identiteit of herkomst bevestigen, maar dat dat niet aan hem tegengeworpen wordt. Verweerder werpt wel aan eiser tegen dat hij wisselend en vaag verklaard heeft over zijn herkomst (de plaats waar en datum waarop hij geboren is, en waar hij in Algerije heeft gewoond).
4. Verweerder acht ook de verklaringen van eiser over zijn problemen vanwege het zijn van christen niet geloofwaardig. Verweerder stelt dat eiser wisselend verklaard heeft over zijn religie (christen, moslim, geen geloof) en hier geen verschoonbare reden voor heeft gegeven. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij niets van het christendom weet en dat hij enkel weet dat hij christen is omdat hem dit verteld is door een vrouw die voor hem zorgde. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft weten te maken dat hij christen is. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser over de problemen die hij heeft ervaren vanwege zijn christelijke overtuiging. Verweerder stelt zich verder op het standpunt dat eiser de door hem gestelde problemen vanwege het zijn van christen ook niet heeft onderbouwd met stukken. Nu eiser heeft verklaard aangifte te hebben gedaan bij de politie en in het ziekenhuis te hebben gelegen in verband met de gestelde problemen, had van eiser verwacht mogen worden daarvan documenten te kunnen overleggen. Niet gebleken is dat hij daartoe inspanningen heeft verricht. Verweerder is verder van mening dat ook de verklaring van eiser dat hij nooit documenten heeft kunnen krijgen omdat hij christen is niet aannemelijk is. Eiser heeft dit enkel van horen zeggen en heeft bovendien verklaard nooit problemen te hebben gehad met de autoriteiten. Verweerder werpt eiser ook tegen dat hij zijn verklaringen over de gestelde problemen niet heeft onderbouwd. Eiser heeft vaag verklaard over de plaatsen waar de mishandeling en verkrachting zouden hebben plaatsgevonden.
5. Verweerder stelt dat eiser daarnaast niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat uit het medisch dossier wat eiser heeft overgelegd niet volgt dat hij tot en met oktober 2022 onder behandeling heeft gestaan. Hiermee voldoet eiser volgens verweerder niet aan de voorwaarden zoals genoemd in hoofdstuk A3/7 Vreemdelingencirculaire (Vc).

Standpunt eiser

6. Eiser voert aan dat zijn verklaringen over zijn herkomst en het zijn van christen ten onrechte niet geloofwaardig worden geacht. De besluitvorming van verweerder is niet zorgvuldig tot stand gekomen. Bij het horen van eiser is geen rekening gehouden met zijn medische problematiek. Door de verslavingsproblemen, zijn voorafgaande dakloosheid, jeugdtrauma en trauma vanwege de problemen in Duitsland, heeft eiser namelijk geheugenproblemen en kan hij zich niet goed concentreren. Ook heeft eiser slaapproblemen. Hierdoor heeft hij niet goed over zijn problemen kunnen verklaren. In het onderzoek van MediFirst voorafgaande aan het horen van eiser is dit niet aan de orde gekomen. Nu hiermee bij het horen van eiser geen rekening is gehouden, heeft verweerder niet voldaan aan zijn plicht om te vergewissen of er bijzondere procedurele waarborgen bij het horen nodig zijn, zoals voortvloeiend uit overweging 29 en artikel 24 van de Procedurerichtlijn.1 Eiser wijst er verder op dat hij bij de correcties en aanvullingen op het Nader Gehoor een patiëntdossier overgelegd, waarvan de laatste notitie dateert uit 25 oktober 2022 en waaruit zijn medische problematiek blijkt.

Overwegingen rechtbank

Medisch advies
7. De rechtbank begrijpt dat de klacht van eiser inhoudt dat in het advies van MediFirst onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische problematiek. De rechtbank zal dit in het onderstaande beoordelen.
8. Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat wanneer verweerder een advies van MediFirst aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, hij zich ingevolge artikel 3:2 Awb ervan moet vergewissen dat dit advies
- naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.2 Het gevraagde medische advies over de toestand van eiser moet daarnaast actueel zijn.3 Wanneer dit het geval is, kan het advies van MediFirst worden aangemerkt als een deskundigenadvies waar verweerder in beginsel van uit mag gaan. Een vreemdeling kan de uitkomst van dat advies in dat geval slechts betwisten door overlegging van een andersluidend deskundigenadvies.4
9. De rechtbank overweegt dat Medifirst in het medisch advies horen en beslissen van 3 april 2023 het advies hebben gegeven dat eiser onder bepaalde waarborgen gehoord kon worden. Medifirst heeft daartoe onder meer het volgende in het advies opgenomen.
Horen of niet horen: Wel horen
2a. Zijn er medische klachten gebleken tijdens het onderzoek? Ja
1. Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming.
2 Afdeling, 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2084.
3 Afdeling, 20 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3595.
4 Afdeling, 29 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2539, 28 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1783, en 27
2b. Gegeven de medische klachten die tijdens het onderzoek zijn gebleken, zijn de volgende beperkingen aanwezig en wordt het volgende advies aan de IND meegegeven. Er is sprake van beperkingen die relevant zijn voor het horen en/of beslissen, te weten dat betrokkene klachten ervaart aan het bewegingsapparaat waardoor traplopen of lange afstanden lopen bemoeilijkt wordt. Betrokkene heeft aangegeven slaapklachten te hebben. Hierbij kan vermoeidheid optreden overdag. Als betrokkene dit aangeeft tijdens het interview, hem een extra pauze aanbieden en eventueel iets te drinken.
Overige opmerkingen
3a. Staat betrokkene momenteel onder behandeling voor medische omstandigheden Nee
3b. Gebruikt betrokkene momenteel medicijnen?
NEE, maar betrokkene heeft in het afgelopen halfjaar wel medicijnen gebruikt 3c. Betrokkene is geadviseerd om de huisarts van de GZA/JCS medische dienst te bezoeken
Ja
3d. Bij het opstellen van dit medisch advies is gebruik gemaakt van medische documenten aangaande de gezondheidssituatie van betrokkene
Nee
3e. Overige relevante opmerkingen al dan niet met betrekking tot de gezondheidssituatie van betrokkene en niet zijnde een beperking (bijvoorbeeld eventuele adviezen dan wel verwijzingen).
Betrokkene heeft aangegeven ongeschoold te zijn, en veel moeite te hebben met lezen en schrijven. Hij is niet in staat om de exacte data te benoemen omtrent zijn asielrelaas, omdat hij dat niet geleerd heeft. Volgens betrokkene kan hij dit aangeven bij benadering b.v. in seizoenen en jaren.
10. De rechtbank stelt vast dat het correct is dat – zoals eiser stelt – de door hem gestelde verslavingsproblematiek en het trauma niet met zoveel woorden in het advies van MediFirst worden genoemd. De slaapproblematiek is wel met zoveel woorden vermeld. De vraag is echter of dat tot gevolg heeft dat het advies van MediFirst niet zorgvuldig tot stand is gekomen of de inhoud ervan niet inzichtelijk en concludent is. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval.
11. De rechtbank is dat van oordeel omdat het advies van MediFirst is gebaseerd op de informatie die eiser tijdens het gesprek met MediFirst heeft gegeven en op basis van het verrichte onderzoek, en dat in het advies wel melding wordt gemaakt van medische klachten, waaraan voor zover nodig een waarborg is gekoppeld om het horen deugdelijk te laten verlopen. De rechtbank hecht daarbij verder waarde aan het feit dat uit de door verweerder overgelegde verklaring van de arts van MediFirst blijkt dat eiser de vraag of hij alcohol of drugs gebruikt negatief heeft beantwoord. Dit lijkt ook overeen te komen met het feit dat namens eiser in deze procedure is gesteld dat hij zich schaamt voor zijn drugsprobleem en daarover uit zichzelf ook niet praat. De rechtbank hecht daarbij ook waarde aan het feit dat eiser het patiëntdossier waaruit deze problematiek blijkt pas heeft ingebracht
nádathet Nader Gehoor had plaatsgevonden, namelijk pas bij de correcties en aanvullingen. De rechtbank hecht daarbij tot slot waarde aan het feit dat uit het door verweerder overgelegd Protocol Medisch Advies Horen & Beslissen van 1 maart 2021 (het protocol) blijkt dat het niet gebruikelijk is dat de arts van MediFirst zelf bij anderen dan de
vreemdeling nadere medische informatie opvraagt, maar dat de arts zich baseert op het eigen onderzoek en het gesprek met de vreemdeling. Het feit dat de arts van MediFirst in het geval van eiser géén nadere medische informatie bij anderen dan eiser zelf heeft opgevraagd is dan ook – anders dan eiser stelt – niet onzorgvuldig en niet in strijd met dit protocol. Het door eiser gestelde is dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het advies van MediFirst naar wijze van totstandkoming niet zorgvuldig en naar inhoud niet inzichtelijk en concludent is.
12. De rechtbank is ook verder van oordeel dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat het advies van MediFirst naar wijze van totstandkoming niet zorgvuldig is en naar inhoud niet inzichtelijk en concludent is. Eiser heeft daartoe onvoldoende aangevoerd.
13. Het voorgaande betekent - gezien het gestelde in overweging 8 - dat verweerder in beginsel van het advies van MediFirst heeft mogen uitgaan. Dit is alleen anders wanneer een andersluidend deskundigenadvies wordt ingebracht. De rechtbank constateert dat eiser dat niet heeft gedaan, maar heeft volstaan met een verwijzing naar het patiëntendossier.
Dat is - ondanks het feit dat in dat patiëntendossier wel aanknopingspunten staan voor de door eiser gestelde verslavingsproblematiek en het trauma, niet afdoende. Verweerder heeft dan ook bij het houden van de gehoren ten behoeve van het bestreden besluit van het advies van MediFirst mogen uitgaan. De beroepsgrond slaagt niet.
Tolk
14. Eiser voert aan dat door in het Nader Gehoor een tolk te gebruiken die niet geregistreerd is in de Algerijnse taal, maar in het Arabisch-Syrisch / Standaard Arabisch, verweerder de behoorlijke procesorde heeft geschonden, c.q. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het beginsel van fair play. Niet is duidelijk waarom verweerder geen tolk in de Algerijnse taal heeft ingezet maar is afgeweken van de Algerijnse taal.
15. De rechtbank overweegt als volgt.
16. Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Vreemdelingenwet wordt de vreemdeling gehoord in een taal waaraan de vreemdeling de voorkeur geeft, tenzij er een andere taal kan worden gebruikt die hij begrijpt en waarin hij helder kan communiceren.
17. De rechtbank stelt vast dat inderdaad van een tolk in het Arabisch-Syrisch / Standaard Arabisch, in plaats van in het Arabisch-Algerijns, gebruik is gemaakt bij het Nader Gehoor. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat niet van een Arabisch-Algerijnse tolk gebruik is gemaakt omdat deze vaak op korte termijn niet beschikbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het gebruik van een tolk in het Arabisch-Syrisch
/ Standaard Arabisch, in plaats van het Arabisch-Algerijns, afdoende toegelicht.
18. De rechtbank is verder van oordeel dat eiser door het gebruik van een tolk in het Arabisch-Syrisch / Standaard Arabisch in plaats van het Algerijns, niet in zijn belangen is geschaad. Uit het verslag van het Nader Gehoor (pagina 2, 13 en 20) blijkt dat eiser bevestigend heeft geantwoord op de vraag of hij de tolk goed heeft begrepen, c.q. of hij alles goed heeft verstaan en begrepen. Eiser heeft ook te kennen gegeven geen op- of aanmerkingen op de tolk te hebben (pagina 20). Eiser is verder door de gehoormedewerker gewezen op de mogelijkheid om een klacht over de tolk in te dienen en om correcties en
aanvullingen op het Nader Gehoor in te dienen (pagina 20). Van die eerste mogelijkheid (het indienen van een klacht) heeft hij geen gebruik gemaakt. Uit het verslag van het Nader Gehoor en de daarop van de zijde van eiser doorgegeven wijzigingen en correcties blijkt verder niet van enige daadwerkelijke communicatieproblemen tussen eiser en de tolk. De enkele stelling van eiser dat dit wel het geval is, is onvoldoende om daarover anders te oordelen. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Internationale bescherming
19. Eiser voert aan dat de verklaringen over de herkomst en ondervonden problemen door het zijn van christen ten onrechte niet geloofwaardig zijn geacht. Eiser verwijst hierbij naar de zienswijze waarin de standpunten van eiser zijn opgenomen. Ook wijst hij op het feit dat hij geen documenten heeft ter onderbouwing van zijn asielaanvraag en deze ook nooit heeft gehad (bewijsnood).
20. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze (inclusief de gestelde bewijsnood) naar voren heeft gebracht. Eiser heeft in beroep niet geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is. De enkele verwijzing naar de zienswijze en herhaling van hetgeen eerder naar voren is gebracht, kan in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.5
De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 64 Vw
21. Eiser heeft zijn beroepsgrond op dit punt ter zitting laten vallen. Dit behoeft dan ook geen verdere bespreking.
Conclusie
22. Uit het voorgaande vloeit voort dat de beroepsgronden niet slagen en dat verweerder daarom de gestelde problemen van eiser ongeloofwaardig heeft kunnen achten. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Ook heeft verweerder kunnen besluiten om ambtshalve geen reguliere verblijfsvergunning of uitstel van vertrek aan eiser te verlenen. Het beroep is ongegrond.
5 Afdeling, 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2169.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.