Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Eritrese vreemdeling. De eiser, die in Duitsland rechtmatig verblijf had op basis van een asielvergunning, werd op 22 november 2023 in vreemdelingenbewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser was het niet eens met deze maatregel en heeft beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 4 december 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd de zaak behandeld door de rechtbank.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig was. Eiser voerde aan dat zijn aanhouding een verkapte vreemdelingenrechtelijke staandehouding was, maar de rechtbank oordeelde dat de aanhouding rechtmatig was, omdat de verbalisanten hem om zijn identiteitsbewijs vroegen in het kader van een algemene politietaak. De rechtbank concludeerde dat aan de voorwaarden voor bewaring op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 was voldaan, aangezien eiser illegaal in Nederland verbleef en internationale bescherming genoot in Duitsland.
De rechtbank oordeelde verder dat verweerder voldoende voortvarend handelde in de overdracht van eiser naar Duitsland, en dat de termijn van bewaring niet onredelijk lang was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.