ECLI:NL:RBDHA:2023:20776
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslagen en resultaat uit overige werkzaamheden bij verhuur van woningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier die woningen verhuurt, en de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt of de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) voor het jaar 2015 correct zijn opgelegd. Eiser heeft in 2015 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven, waarbij hij een verlies uit overige werkzaamheden (ROW) heeft opgevoerd. De inspecteur heeft echter de kosten die eiser heeft opgevoerd niet in aftrek geaccepteerd, wat heeft geleid tot de aanslagen.
De rechtbank oordeelt dat eiser in 2015 met de verhuur van woningen resultaat uit overige werkzaamheden heeft behaald. De rechtbank stelt vast dat de rente op leningen die ten behoeve van de woningen zijn aangetrokken, ten onrechte niet in aftrek is gebracht bij de aanslagoplegging. De rechtbank concludeert dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2015 niet te hoog is vastgesteld, maar dat er wel sprake is van stakingswinst die in aanmerking had moeten worden genomen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er te weinig kosten in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van het resultaat uit overige werkzaamheden.
De rechtbank verklaart de beroepen van eiser ongegrond en oordeelt dat de aanslagen niet te hoog zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.