Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
2 december 2023 blijkt dat verbalisanten (buitengewoon opsporingsambtenaren), bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten, in het natuurpark de Esch te Rotterdam waren met de reden dat aan verbalisanten bekend is dat hier een slaapplaats al ongeveer een maand in gebruik is door vermoedelijk daklozen. Bij de locatie aangekomen zagen de verbalisanten dat deze betreffende locatie was ingericht als kampeerplek vanwege de opgezette tenten, diverse kampeerspullen, en afvalzakken rondom de tenten op een plek waar het personen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv) niet is toegestaan om te wildkamperen. De verbalisanten zagen een voor hen ambtshalve bekend persoon aanlopen op deze plek, namelijk eiser. Het was de verbalisanten verder ambtshalve bekend dat eiser hier verbleef. Uit het proces-verbaal volgt dat verbalisanten eerder gesprekken met eiser hebben gevoerd, waaruit is gebleken dat eiser enkele woorden Nederlands spreekt. Een van de verbalisanten vroeg aan eiser: ‘‘wat doe je hier?’’, waarop eiser antwoordde: ‘‘not good, sleeping’’. Verbalisant vroeg daarna aan eiser: ‘‘ben je weer terug uit Polen?’’. Hierop hoorde de verbalisanten eiser iets mompelen in een voor hen onbegrijpelijke taal, wat niet verstaanbaar was. De verbalisanten hebben hierop telefonisch contact opgenomen met de AVIM. Hieruit bleek dat eiser niet rechthebbend was in Nederland en dus uitzetbaar was. Hierna hebben de verbalisanten om 12.37 uur aan eiser medegedeeld dat hij was aangehouden vanwege schending van artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterrein van de APV. Daaruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat de aanleiding om eiser aan te houden niet vreemdelingrechtelijk van aard was. Eiser is namelijk aangehouden vanwege het wildkamperen in de zin van artikel 4:18 van de APV van Rotterdam. Dat voor de aanhouding telefonisch contact is geweest met de AVIM doet hieraan niet af. Immers uit het proces-verbaal blijkt niet dat de onrechtmatige verblijfsstatus van eiser reden is geweest voor de aanhouding. Het voorgaande betekent dat de aanhouding niet ter beoordeling staat van de bewaringsrechter. De bewaringsrechter is namelijk niet bevoegd te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
3 december 2023 volgt dat eiser is overgenomen en opgehouden, aansluitend op strafrechtelijke detentie, op grond van artikel 50, tweede lid, van de Vw 2000, omdat de identiteit niet onmiddellijk kon worden vastgesteld. Op zitting heeft de staatssecretaris erkend dat eiser op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 had moeten worden opgehouden, omdat eisers gegevens in de systemen aanwezig waren op het moment van de ophouding waarmee zijn identiteit vastgesteld kon worden. Gelet hierop heeft eiser terecht aangevoerd dat de ophouding ten onrechte heeft plaatsgevonden op grond van artikel 50, tweede lid, van de Vw 2000 en dat dit het derde lid had moeten zijn. Dit betekent dat er sprake is van een gebrek in het voortraject. Een dergelijk gebrek maakt de bewaring echter pas onrechtmatig als de daarmee gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. De te maken belangenafweging valt in het voordeel van de staatssecretaris uit. Daarbij acht de rechtbank van belang dat er een andere grondslag voor ophouding, namelijk artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 voorhanden was. Verder wijst de rechtbank in dat verband op wat hierna ten aanzien van de maatregel van bewaring wordt overwogen. De met de bewaring gediende belangen staan in een redelijke verhouding tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. De beroepsgrond slaagt dus wel, maar leidt er niet toe dat de maatregel onrechtmatig is.
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb 2000 heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3 december 2023 een reisdocument voor eiser is aangevraagd en is er een terug- en overnameverzoek gedaan aan Polen. De staatssecretaris heeft terecht gesteld op zitting dat hij het moment moest wachten totdat eisers reisdocument werd afgegeven. Op
12 december 2023 is het reisdocument afgegeven en op diezelfde dag heeft de staatssecretaris een vlucht geboekt voor eiser naar Polen met als vluchtdatum
18 december 2023. Dat er meerdere vluchten per dag naar Polen gaan, maakt dit niet anders. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
21 juli 2022. [5] De omstandigheid dat het detentiecentrum in Rotterdam ook wordt gebruikt voor de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis en kortdurende gevangenisstraffen doet geen afbreuk aan het karakter van het detentiecentrum als speciale inrichting. [6] De rechtbank ziet in het betoog van eiser geen reden van deze rechtspraak af te wijken. Eiser heeft verder niet geconcretiseerd waarom in zijn individuele geval artikel 5 van het EVRM is geschonden. Het betoog van eiser dat hij teveel zit opgesloten in zijn cel gaat over de feitelijke toepassing van het regime. Afgezien van het feit dat dit betoog niet is onderbouwd, staat hiervoor een andere rechtsgang open. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2010. [7] De beroepsgrond slaagt dus niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
mr.S.M. Hampsink, griffier.