ECLI:NL:RBDHA:2023:20511
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de mvv-aanvraag voor verblijf als familie- of gezinslid en de belangenafweging door de staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 december 2023, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. De aanvraag was ingediend door de referent, die de vader van de eisers is, en was gericht op verblijf als familie- of gezinslid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 29 september 2021 afgewezen, en dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 9 mei 2023. De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij de referent, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de belangen van de Nederlandse Staat zwaarder wegen dan die van de eisers en de referent. De staatssecretaris had moeten erkennen dat er sprake is van een afhankelijkheid tussen de referent en de eisers, en dat deze afhankelijkheid een belangrijke rol speelt in de belangenafweging. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet alle relevante gegevens en belangen in de belangenafweging heeft meegenomen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eisers, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.674.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door de staatssecretaris bij aanvragen voor verblijf op basis van gezinsleven, en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen.