ECLI:NL:RBDHA:2023:19897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en bestuurlijke dwangsommen: verzet staatssecretaris gegrond
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2023, betreft het een verzet van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van 25 september 2023, waarin het beroep van eiser wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag gegrond werd verklaard. De rechtbank had vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen had verbeurd. De staatssecretaris heeft verzet aangetekend, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte heeft vastgesteld dat hij deze dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris gelijk had in zijn argumentatie dat de eerdere uitspraak niet in overeenstemming was met de geldende wetgeving, met name de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
De rechtbank heeft vervolgens de eerdere uitspraak van 25 september 2023 vernietigd en het beroep van eiser opnieuw beoordeeld. Eiser had op 20 april 2022 een asielaanvraag ingediend, en de beslistermijn was door de staatssecretaris verlengd tot 20 juli 2023. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is verstreken zonder dat er een beslissing is genomen op de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft de staatssecretaris op 25 juli 2023 in gebreke gesteld, waarna hij op 15 augustus 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd dient te worden.
De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na de verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de staatssecretaris in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. De staatssecretaris wordt ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan niet in hoger beroep worden aangevochten voor zover het verzet betreft, maar wel voor het beroep.