ECLI:NL:RBDHA:2023:1955
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Niet in geschil is dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft aangevoerd dat er geen vertrouwen meer kan worden gesteld in Italië, verwijzend naar een circulaire brief van de Dublin-Unit Italië van 5 december 2022, waarin om tijdelijke opschorting van overdrachten wordt verzocht. De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel van toepassing is en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn geval niet zo is. Eiser is hierin niet geslaagd.
De rechtbank concludeert dat de circulaire brief van 5 december 2022 niet leidt tot de conclusie dat verweerder niet kan vaststellen dat Italië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. De rechtbank wijst op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigen dat tijdelijke opschorting van overdrachten niet betekent dat de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat onrechtmatig is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel mogelijk binnen één week na bekendmaking.