In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 30 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel was opgelegd op 22 september 2023 op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij de rechtbank op 10 oktober 2023 en 25 oktober 2023 al uitspraken had gedaan. Tijdens de zitting op 28 november 2023 was de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig, maar eiser en zijn gemachtigde waren afwezig.
De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is, omdat de maximale termijn van zes weken voor overdracht aan Duitsland is overschreden. De rechtbank stelt vast dat de Duitse autoriteiten op 13 oktober 2023 akkoord zijn gegaan met het terugnameverzoek, maar dat de overdrachtstermijn op 24 november 2023 is verstreken. De staatssecretaris heeft erkend dat de maatregel van bewaring op de dag van de zitting opgeheven zou worden, maar dit was nog niet gebeurd. De rechtbank heft de maatregel van bewaring met ingang van 30 november 2023 op en kent eiser een schadevergoeding toe van € 600,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.
Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die op € 837,00,- worden vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring, evenals de schadevergoeding en proceskostenvergoeding aan eiser.