ECLI:NL:RBDHA:2023:19075
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met betrekking tot Marokkaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 september 2023 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 3 november 2023 was de eiser niet aanwezig, omdat er geen tolk was geregeld, en zijn gemachtigde was ook niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij eerder de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 13 oktober 2023 rechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure, met name door de zaak van eiser onder de aandacht te brengen van de Marokkaanse en Algerijnse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de inbewaringstelling in strijd is met de Vreemdelingenwet of het Unierecht, aangezien de autoriteiten van Marokko meewerken aan het verstrekken van reisdocumenten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.