In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 31 mei 2023 buiten behandeling is gesteld. Op 30 juni 2023 werd het voornemen tot beëindiging van de tijdelijke bescherming kenbaar gemaakt, waarop eiser geen zienswijze heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt de beëindiging van de tijdelijke bescherming aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser heeft geen individuele omstandigheden aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank concludeert dat het besluit van de staatssecretaris niet onzorgvuldig is voorbereid en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen vier weken na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.