ECLI:NL:RBDHA:2023:18543
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse lesbische vrouw op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in het asielberoep van een Nigeriaanse vrouw, geboren op 27 oktober 1989, die in Nederland asiel heeft aangevraagd op basis van haar lesbische geaardheid. Eiseres heeft verklaard dat zij Nigeria eind oktober 2006 heeft verlaten vanwege haar seksuele geaardheid, na een incident waarbij zij werd betrapt met haar vriendin, die later werd vermoord. Eiseres vreest bij terugkeer naar Nigeria voor vervolging door de overheid en de gemeenschap. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, stellende dat eiseres geen procesbelang heeft omdat zij rechtmatig verblijf zou hebben op basis van het verblijfsrecht van haar zoon.
De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen over haar lesbische gerichtheid ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres tegenstrijdige en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over haar geaardheid en de problemen die zij heeft ondervonden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de vragen tijdens het gehoor adequaat waren. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat het afwijzende besluit van de staatssecretaris in stand blijft.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele geaardheid, en de rol van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aanvrager. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de mogelijkheid van hoger beroep bij de Raad van State vermeld.