ECLI:NL:RBDHA:2023:18543

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL21.8364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse lesbische vrouw op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in het asielberoep van een Nigeriaanse vrouw, geboren op 27 oktober 1989, die in Nederland asiel heeft aangevraagd op basis van haar lesbische geaardheid. Eiseres heeft verklaard dat zij Nigeria eind oktober 2006 heeft verlaten vanwege haar seksuele geaardheid, na een incident waarbij zij werd betrapt met haar vriendin, die later werd vermoord. Eiseres vreest bij terugkeer naar Nigeria voor vervolging door de overheid en de gemeenschap. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, stellende dat eiseres geen procesbelang heeft omdat zij rechtmatig verblijf zou hebben op basis van het verblijfsrecht van haar zoon.

De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen over haar lesbische gerichtheid ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres tegenstrijdige en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over haar geaardheid en de problemen die zij heeft ondervonden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de vragen tijdens het gehoor adequaat waren. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat het afwijzende besluit van de staatssecretaris in stand blijft.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele geaardheid, en de rol van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aanvrager. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de mogelijkheid van hoger beroep bij de Raad van State vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Mede namens haar minderjarige kind:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. M. Gaal-de Groot).
Inleiding
Bij besluit van 26 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vw.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op 26 november 2022 heeft eiseres een rapport ingebracht van LGBT Asylum Support van 23 november 2022, opgesteld door S. Kortekaas.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2022 behandeld op zitting. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van verweerder. Ook is verschenen [naam] van LGBT Asylum Support.
De rechtbank heeft, na de sluiting van het onderzoek ter zitting, het onderzoek op 13 maart 2023 heropend om verweerder in de gelegenheid te stellen alsnog op het rapport van 23 november 2022 van LGBT Asylum Support te reageren.
Op 6 april 2023 heeft verweerder een reactie op het rapport ingediend, waarna eiseres op 19 april 2023 heeft gereageerd. Met toestemming van partijen is afgezien van het houden van een nadere zitting. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.
Overwegingen
Asielrelaas
1. Eiseres, geboren op 27 oktober 1989, heeft de Nigeriaanse nationaliteit en heeft het volgende aan haar asielrelaas ten grondslag gelegd. Eiseres heeft verklaard dat zij Nigeria eind oktober 2006 heeft verlaten vanwege haar geaardheid. Eiseres verklaarde dat zij lesbisch is. Eiseres is op 1 oktober 2006 betrapt toen zij aan het vrijen was met haar vriendin [naam] , die ook haar baas was, in de keuken van haar woning. Eiseres is vervolgens het huis van [naam] ontvlucht, waarna haar vriendin is gedood vanwege haar geaardheid. Eiseres vreest bij terugkeer dat zij in de gevangenis terecht zal komen en/of dat zij vermoord zal worden door de gemeenschap. Zij vreest eveneens voor de Nigeriaanse overheid en haar vader.
Besluitvorming
2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
-identiteit, nationaliteit en herkomst;
-de lesbische gerichtheid;
-problemen vanwege seks met [naam] .
Verweerder acht de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder acht de andere elementen echter ongeloofwaardig. De verklaringen daarover acht verweerder tegenstrijdig, oppervlakkig, wisselend, summier, vaag, en bevreemdend waardoor haar verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Daarom concludeert verweerder dat eiseres geen verdragsvluchteling is en dat zij geen reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, Vw. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw.
Beoordeling door de rechtbank
Procesbelang
3. De rechtbank ziet zich allereerst, gelet op wat verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht, voor de vraag gesteld of eiseres procesbelang heeft bij het beroep. Verweerder meent van niet, omdat eiseres reeds rechtmatig verblijf in Nederland zou hebben op grond van artikel 20 van het VWEU [1] , ontleend aan het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Chavez-Vilchez. Dat betreft een afhankelijk verblijfsrecht, afgeleid van het verblijfsrecht van haar zoon [naam] , die de Nederlandse nationaliteit heeft.
3.1.
De rechtbank neemt procesbelang aan bij het voeren van deze procedure, de weigering om eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Eiseres heeft in dit verband ter zitting terecht gesteld dat het Chavez-verblijfsrecht ingetrokken kan worden. Ten tijde van de zitting was er een rechterlijke procedure aanhangig betreffende de erkenning van [naam] door zijn vader, waarvan de uitkomst kon zijn dat de erkenning zou komen te vervallen. Die uitkomst zou aanleiding kunnen zijn het verblijfsrecht in te trekken. Daarmee heeft eiseres voldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Overigens heeft verweerder op 16 mei 2023 een besluit geupload van 11 mei 2023 waarin, kort samengevat en voorzover relevant, inderdaad is gemeld dat het Chavez-verblijfsrecht nooit heeft bestaan in verband met het met terugwerkende kracht vervallen van het Nederlanderschap van [naam] en dat eiseres haar verblijfsdocument moet inleveren.
Referentiekader/verklaring van derden
4. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiseres stelt, verweerder voldoende rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Het is vaste rechtspraak dat verweerder in zaken waar geaardheidskwesties spelen, door moet vragen op de antwoorden van de betrokken vreemdeling [2] . Dit is van belang, omdat de mate waarin iemand zijn geaardheid in woorden kan vatten per persoon zal verschillen en niet iedere vreemdeling (zoals eiseres stelt) gewend is om over zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens te praten. De rechtbank is van oordeel dat uit het gehoor blijkt dat voldoende is doorgevraagd op de verklaringen van eiseres. Na lezing van het gehoor stelt de rechtbank vast dat vragen een aantal keren op verschillende wijze zijn geformuleerd en dat er ook op is teruggekomen om eiseres in de gelegenheid te stellen haar asielmotief te onderbouwen [3] . Zo is bijvoorbeeld doorgevraagd over hoe er in Nigeria gedacht (en gesproken) wordt over homoseksualiteit [4] en haar gevoelens daarbij, waarbij is besproken dat homoseksualiteit verboden is in Nigeria [5] , en verder is doorgevraagd over haar gedachten en gevoelens na de preek van de pastoor in de kerk over homoseksualiteit [6] , over haar gevoelens op het moment van ontdekking van gevoelens voor vrouwen [7] en acceptatie [8] en haar relatie [9] . Uit het gehoor valt op te maken dat de gehoormedewerker tegen eiseres zegt op zoek te zijn naar haar persoonlijke verhaal, haar gedachtegang, en dat wat zij tot dan toe heeft verklaard vrij algemeen is, waarmee eiseres wordt uitgenodigd aanvullende verklaringen af te leggen [10] . Ook blijkt uit het gehoor dat de gehoormedewerker op de hoogte was van het feit dat er medische klachten zijn geconstateerd en dat eiseres hiervoor onder behandeling staat [11] . Daarnaast blijkt uit de besluitvorming dat rekening is gehouden met de jonge leeftijd waarop eiseres naar eigen zeggen erachter kwam dat ze gevoelens kreeg voor een meisje [12] . Verweerder heeft hiermee gehandeld in overeenstemming met de Werkinstructie 2019/17. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt mogen stellen dat er van eiseres verwacht kon worden dat zij meer concrete, uitgebreidere verklaringen zou afleggen over haar geaardheid. Eiseres heeft verder niet onderbouwd op welke manier er meer rekening gehouden had moeten worden met haar referentiekader en op welke concrete punten de staatssecretaris daarin tekort is geschoten.
4.1.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (Afdeling) van 2 februari 202213 volgt dat het van belang is dat aan verweerder wordt gevraagd welke waarde hij aan het rapport van LGBT Asylum Support van 23 november 2022 hecht. Daarom is het onderzoek in dit geval heropend. Verweerder heeft desgevraagd aangegeven dat hij niet veel waarde aan dit rapport hecht. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet ten onrechte. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat het zwaartepunt bij de verklaringen van eiseres ligt. Die verklaringen zijn gelet op wat hierna zal worden overwogen, onvoldoende. Voor zover de opsteller van het rapport zelf twijfelt aan de geloofwaardigheidsbeoordeling, komt daaraan gelet op Werkinstructie 2019/17 en vaste rechtspraak maar beperkt gewicht toe (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021)14. Verweerder stelt niet ten onrechte dat het aan hem is om de geloofwaardigheidsbeoordeling te verrichten. Eiseres wil met het rapport ook onderbouwen dat de geloofwaardigheidsbeoordeling onzorgvuldig is verricht omdat wordt uitgegaan van een bepaald begrippenkader en het referentiekader onvoldoende zou zijn betrokken, maar dat volgt de rechtbank gelet op wat hiervoor is overwogen onder 4. niet. De rechtbank wijst ook op uitspraken van de Afdeling van 12 mei 202115 en van 19 april 202316. De beroepsgrond slaagt niet.
De lesbische gerichtheid
5. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiseres stelt, verweerder zich deugdelijk gemotiveerd en niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres ongeloofwaardig is.
5.1.
Verweerder heeft terecht overwogen dat eiseres weinig inzicht heeft gegeven in de acceptatie van haar lesbische gerichtheid nu zij wisselende verklaringen heeft afgelegd over twee momenten waarop zij zich realiseerde dat zij gevoelens voor vrouwen had. Enerzijds heeft eiseres immers verklaard dat zij wist dat zij lesbisch was toen zij voor haar vriendin [naam] ging werken [17] . Anderzijds verklaarde eiseres echter ook dat zij zichzelf accepteerde op het moment dat de pastoor haar probeerde te misbruiken [18] . Gelet op deze verklaringen heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat door hierover tegenstrijdig te verklaren, eiseres geen inzicht heeft verschaft in een zeer belangrijk en betekenisvol moment, namelijk het moment van acceptatie van de lesbische gerichtheid in een land als Nigeria, waar die gerichtheid, zoals zijzelf ook meerdere malen heeft verklaard, verboden is. Van een onjuiste vertaling of verkeerd begrepen zijn bij de gehoren is de rechtbank, in navolging van verweerder, niet gebleken. De beroepsgrond kan niet slagen.
5.2.
Bij het voorgaande heeft verweerder ook, anders dan eiseres meent, mogen concluderen dat eiseres summiere, ontwijkende verklaringen heeft afgelegd over wat het voor haar persoonlijk betekende dat homoseksualiteit verboden is in Nigeria, evenals omtrent haar gedachteproces omtrent de acceptatie. Uit het nader gehoor kan worden opgemaakt dat eiseres maar liefst op vijf verschillende manieren [19] , met open vragen, is gevraagd naar haar gevoelens/gedachtegang maar zij heeft hieromtrent niettemin alleen algemeen en summier verklaard. Haar verklaringen in dit verband dat ze zich slecht voelde, het moeilijk vond om haar relatie met [naam] geheim te moeten houden in Nigeria, zichzelf heeft geaccepteerd en dat dit een goed gevoel gaf, heeft verweerder niet ten onrechte als algemeen en summier aangemerkt.
5.3.
Daar komt bij dat verweerder ook heeft mogen concluderen dat eiseres summier en oppervlakkig heeft verklaard over haar relatie met [naam] en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt hoe de gesprekken met [naam] voor haar van persoonlijke betekenis waren. Verweerder mocht eiseres, anders dan zij stelt, tegenwerpen dat haar verklaringen over de inhoud van de gesprekken met [naam] , voor wie zij een jaar lang heeft gewerkt en met wie zij gedurende zes maanden een relatie zou hebben gehad, summier en oppervlakkig zijn. Eiseres heeft in eerste instantie, ondanks doorvragen, enkel verklaard dat [naam] had gezegd dat zij banden had met de regering en dat eiseres niet bang hoefde te zijn, dat zij gelukkig moest zijn met hoe zij is en zij haar een goed leven beloofde [20] . Op de vraag of de gesprekken met [naam] nog op een bepaalde manier invloed hebben gehad op de gedachtegang over de seksuele geaardheid heeft eiseres verklaard dat wat ze van [naam] heeft geleerd haar heeft geholpen om in zichzelf te geloven en te aanvaarden wie ze is, ook al is het tegen de wet. [21] In de zienswijze naar aanleiding van het voornemen zijn verdere details toegevoegd, maar verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien waarom een en ander niet tijdens het gehoor naar voren is gebracht. Gelet op het voorgaande heeft verweerder, anders dan eiseres stelt, mogen concluderen dat haar verklaringen hieromtrent niet overtuigen en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas.
De gestelde problemen vanwege seks met [naam]
5.4.
Nu verweerder de gestelde geaardheid van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht heeft hij – in het verlengde daarvan – de problemen die eiseres ten gevolge daarvan stelt te hebben gehad, evenmin ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daarbij heeft verweerder, anders dan eiseres stelt, ook terecht betrokken dat ook op dit punt bevreemdingwekkende en wisselende verklaringen zijn afgelegd die afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Hoewel eiseres ook argumenten heeft aangevoerd over de problemen die zij stelt te hebben ondervonden, stelt verweerder terecht dat die problemen reeds vanwege de ongeloofwaardigheid van haar lesbische gerichtheid evenmin geloofwaardig kunnen worden geacht.
Slotsom
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich reeds vanwege het voorgaande niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar gestelde lesbische gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. De situatie over LHBTI’s in Nederland is enigszins positief meegewogen, nu verweerder niet ontkent dat eiseres LHBTI-evenementen heeft bijgewoond, wat blijkt uit de door haar overgelegde foto’s. Niettemin stelt verweerder niet ten onrechte dat dit niet doorslaggevend is, nu het zwaartepunt van de beoordeling ligt bij de verklaringen van eiseres en reeds hiervoor is overwogen dat die onvoldoende zijn. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres al met al mogen afwijzen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het afwijzende besluit van verweerder op de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr.F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1982.
3.Zie bijvoorbeeld bld. 14 nader gehoor: de vraag over hoe de poging van de pastoor om eiseres te misbruiken heeft geleid tot acceptatie van de geaardheid.
4.Bld. 12 nader gehoor.
5.Bld. 15 en 22, 23 en 24 nader gehoor.
6.Bld. 12 en 13 nader gehoor.
7.Bld.17, 18, 19, 20, 21 nader gehoor.
8.Bld. 13 en 14 nader gehoor.
9.Vanaf bld. 24 van het nader gehoor.
10.Zie bld15 nader gehoor: ‘je slecht voelen is een vrij algemene term. Kunt u dit toelichten?” Zie ook bld. 21 nader gehoor.
11.Bld. 3 nader gehoor.
12.Zie bld. 3 bestreden besluit.
15.ECLI:NL:RVS:2021:977, r.o. 5.10
17.Bld. 18, nader gehoor.
18.Bld. 13 en 14, nader gehoor.
19.Bld. 15 en 23, nader gehoor.
20.Bld. 26 nader gehoor.
21.Bld. 27, nader gehoor.