ECLI:NL:RBDHA:2023:18327

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
23/4524
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de status van een studerende op basis van inschrijving in de basisregistratie personen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.S. Polat, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van 26 mei 2023, waarin haar uitwonendenbeurs werd onthouden. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat eiseres en haar vader op hetzelfde adres zijn ingeschreven in de basisregistratie personen (brp). De wetgeving, met name artikel 1.1 en 1.5 van de Wet studiefinanciering 2000, biedt geen ruimte voor een andere interpretatie dan dat eiseres moet worden aangemerkt als een thuiswonende studerende. De rechtbank wijst erop dat de feitelijke woonsituatie van eiseres, zoals door haar gesteld, geen invloed heeft op de juridische status die voortvloeit uit de inschrijving in de brp.

De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep die bevestigen dat de minister terecht de uitwonendenbeurs heeft onthouden. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4524

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.S. Polat),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. P.E. Merema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van verweerder van 26 mei 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Niet in geschil is dat eiseres en haar vader onder hetzelfde adres in de basisregistratie personen (brp) staan ingeschreven. De duidelijke tekst van artikel 1.1, eerste lid, en artikel 1.5, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 biedt geen ruimte om tot een ander oordeel te komen dan dat eiseres in de in geding zijnde periode moet worden aangemerkt als een thuiswonende studerende. Voor toepassing van de in artikel 11.5 van de Wsf 2000 neergelegde hardheidsclausule bestaat geen aanleiding. Gelet op de duidelijke keuze van de wetgever om de inschrijving in de brp bepalend te laten zijn komt geen betekenis toe aan de feitelijke woonsituatie zoals die door eiseres is gesteld. Evenmin komt betekenis toe aan de omstandigheden die hebben geleid tot het gemeenschappelijke woonadres. De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland waaraan namens eiseres wordt gerefereerd is door de Centrale Raad van Beroep vernietigd. Uit de volgende uitspraken van de Centrale Raad van Beroep: ECLI:NL:CRVB:2019:2137, ECLI:NL:CRVB:2019:1179 en ECLI:NL:CRVB:2021:199 blijkt evident dat verweerder eiseres terecht een uitwonendenbeurs met ingang van 1 mei 2022 heeft onthouden. Gelet op deze duidelijke keuze van de wetgever bestaat er voor verweerder geen ruimte om bij de belangenafweging betekenis te hechten aan het enkele feit dat er kosten zijn gemaakt vergelijkbaar met de kosten die een volgens de wet uitwonende studerende maakt.
3. Het beroep is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Verschoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.