In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 22 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 8 juni 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De rechtbank heeft de staatssecretaris verzocht om verduidelijking over de gevolgen van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na behandeling van het beroep op 26 oktober 2023, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, heeft de rechtbank op 3 november 2023 het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het verzoek om terugname niet tijdig heeft ingediend. Eiser, die stelt dat hij Jemenitische nationaliteit heeft, had op 8 december 2022 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming ingediend. Hij is op 9 december 2022 naar Nederland gekomen en heeft op 22 december 2022 een loopbrief ontvangen. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van een terugnameverzoek op 22 februari 2023 had moeten zijn, maar dat het verzoek pas op 2 maart 2023 is ingediend. Hierdoor is Nederland verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 837,-.