ECLI:NL:RBDHA:2023:15893

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30599
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Op 10 augustus 2023 heeft verweerder een terugnameverzoek naar Bulgarije verstuurd, dat op 15 augustus 2023 is geaccepteerd. Eiser is het niet eens met dit besluit en heeft beroepsgronden ingediend, waaronder de stelling dat het terugnameverzoek niet tijdig is ingediend. De rechtbank stelt vast dat de vingerafdrukken van eiser te laat zijn afgenomen, maar oordeelt dat dit niet automatisch betekent dat het terugnameverzoek te laat is verstuurd. De rechtbank concludeert dat het terugnameverzoek op tijd is verstuurd, maar dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het grondgebied van de EU gedurende drie maanden heeft verlaten, waardoor Bulgarije nog steeds verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. Eiser heeft ook aangevoerd dat hij het risico loopt slachtoffer te worden van pushbacks in Bulgarije, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft aangenomen dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen nakomt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.30599
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M. Timmer),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Talsma).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
1.1. De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval heeft verweerder op 10 augustus 2023 een terugnameverzoek naar Bulgarije verstuurd. Bulgarije heeft dit verzoek op 15 augustus 2023 geaccepteerd.
3. Eiser is het niet eens met dit besluit en heeft tegen verschillende overwegingen van verweerder beroepsgronden ingediend. Deze beroepsgronden worden hieronder besproken.
Tijdigheid terugnameverzoek
4. Eiser stelt dat verweerder het terugnameverzoek niet tijdig heeft ingediend, waardoor Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft zich namelijk op 8 juni 2023 gemeld in Ter Apel, daar heeft hij zijn asielwens geuit en een loopbrief ontvangen op dezelfde dag. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 september 20231, heeft de

1.ECLI:NL:RVS:2023:3569.

Afdeling geoordeeld dat de loopbrief moet worden beschouwd als een document als in artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening. Een terugnameverzoek moet in ieder geval binnen twee maanden na ontvangst van de Eurodac-treffer worden gedaan.2 Een lidstaat moet op grond van artikel 9, eerste lid, van de Eurodac-verordening3 onverwijld de vingerafdrukken van de asielzoekende derdelander nemen en verzenden naar de Eurodac- systemen. Eisers vingerafdrukken zijn echter niet onverwijld afgenomen na zijn asielverzoek op 8 juni 2023. Daarbij komt dat de Nederlandse autoriteiten de Bulgaarse autoriteiten onjuist hebben geïnformeerd over de datum van eisers asielverzoek. Op 10 augustus 2023 had verweerder al kunnen weten dat zijn uitleg van artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening onjuist was, gezien de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 juli 20174. De genoemde termijn van twee maanden na indiening van het asielverzoek is dus gaan lopen op 8 juni 2023 en het terugnameverzoek is op 10 augustus 2023 verstuurd, dat is dus te laat.
5. De rechtbank stelt het volgende voorop. De loopbrief is een document waaruit afgeleid kan worden dat een vreemdeling een asielverzoek heeft ingediend in de zin van artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening. Dat betekent dat eiser zijn asielaanvraag op 8 juni 2023 om 15.09 uur heeft ingediend.
6. De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 9 van de Eurodac- verordening moeten vingerafdrukken 72 uur na indiening van het asielverzoek worden afgenomen en worden verzonden naar het Eurodac-systeem. De loopbrief van eiser dateert van 8 juni 2023 om 15.09 uur, dat is de datum van zijn asielverzoek. Vanaf die dag had verweerder dus 72 uur de tijd om de vingerafdrukken van eiser af te nemen en te verzenden naar het Eurodac-systeem. Het Eurodac-systeem moet dan binnen 24 uur een reactie geven.5 Dit betekent dat de Dublinverordening ervan uitgaat dat deze fase van het proces maximaal 96 uur duurt (namelijk 72 uur voor het afnemen van vingerafdrukken en verzenden naar het Eurodac-systeem en 24 uur voor het antwoord van het Eurodac-systeem). Verweerder had dus tot 12 juni 2023 om 15.09 uur de tijd voor het afnemen van eisers vingerafdrukken en het krijgen van antwoord van het Eurodac-systeem. Eisers vingerafdrukken zijn pas op 19 juni 2023 afgenomen en naar het Eurodac-systeem gestuurd. Op deze datum is ook de Eurodac-treffer binnengekomen, waaruit blijkt dat eiser eerder in Bulgarije een asielverzoek heeft ingediend. Dit betekent dat de vingerafdrukken, in strijd met artikel 9 van de Eurodac- verordening te laat zijn afgenomen. Dit leidt er echter niet meteen toe dat het terugnameverzoek te laat is verstuurd naar de Bulgaarse autoriteiten. Dat legt de rechtbank hieronder uit.
7. In artikel 23, tweede lid, eerste alinea van de Dublinverordening staat dat een verzoek tot terugname zo snel mogelijk wordt ingediend en in ieder geval binnen twee maanden na ontvangst van de Eurodac-treffer op grond van artikel 9, vijfde lid, van de Eurodac-verordening. Verweerder heeft, zoals in rechtsoverweging 6 is overwogen, 96 uur de tijd voor de Eurodac-fase (het afnemen van vingerafdrukken en ontvangen van resultaten van het Eurodac-systeem). De Eurodac-treffer van eiser had dus uiterlijk op 12 juni 2023 om
15.09
uur ontvangen moeten worden. Dat betekent dat verweerder vanaf die datum twee maanden de tijd had om het terugnameverzoek te versturen. Het terugnameverzoek had dus
2 Zie artikel 23, tweede lid, van de Dublinverordening.
3 Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013.
4 ECLI:EU:C:2017:587 (
Mengesteab t.Duitsland).
5 Zie artikel 25, tweede lid, van de Eurodac-verordening.
uiterlijk op 12 augustus 2023 verstuurd moeten worden naar de Bulgaarse autoriteiten. Het terugnameverzoek is verstuurd op 10 augustus 2023, wat betekent dat het terugnameverzoek wel op tijd is verstuurd. De beroepsgrond slaagt niet.
Grondgebied van de Europese Unie verlaten
8. Eiser stelt dat hij gedurende drie maanden het grondgebied van de Europese Unie heeft verlaten, waardoor Bulgarije niet meer verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij vanuit Oostenrijk is teruggekeerd naar Bulgarije. In Bulgarije is hij uitgezet naar Turkije. Uit eisers verklaring is af te leiden dat hij slachtoffer is geworden van pushbacks. Dat eiser drie maanden buiten het grondgebied van de Europese Unie heeft verbleven heeft eiser onderbouwd met een verklaring van een vriend en zijn eigen verklaring.
9. De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van artikel 19, tweede lid, van de Dublinverordening komt de verplichting tot terugname door Bulgarije te vervallen als de verantwoordelijke lidstaat of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d van de Dublinverordening kan aantonen dat hij het grondgebied van de EU-lidstaten ten minste drie maanden aaneengesloten heeft verlaten. In Bijlage II, lijst A, punt 3 en lijst B, punt 9 van de Uitvoeringsverordening EU nr. 118/2014 staat welke documenten als direct en indirect bewijs kunnen worden aangemerkt. Uit het arrest Karim6 volgt dat een vreemdeling zich in beroep tegen een overdrachtsbesluit kan beroepen op artikel 19, tweede lid, van de Dublinverordening. Het is dan aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij ten minste drie maanden buiten de Europese Unie heeft verbleven.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het grondgebied van de Europese Unie ten minste drie maanden heeft verlaten. Eiser heeft geen directe bewijsmiddelen overgelegd. De overgelegde verklaring van de vriend van eiser en zijn eigen verklaring zijn indirect bewijs. Deze indirecte bewijzen zijn echter onvoldoende om aan te tonen dat eiser daadwerkelijk drie maanden aaneengesloten buiten de Europese Unie heeft verbleven. Verweerder heeft zich, ook tegen de achtergrond dat Bulgarije pushbacks uitvoert, op het standpunt mogen stellen dat eiser hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende ten minste drie maanden aaneengesloten in Turkije heeft verbleven. De beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
11. Eiser stelt dat ten aanzien van Bulgarije niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Eiser loopt namelijk het risico dat zijn asielverzoek in Bulgarije niet in behandeling wordt genomen, omdat hij Dublinterugkeerder is. Eiser zal slachtoffer worden van pushbacks als hij overgedragen wordt aan Bulgarije. Eiser verwijst hiervoor naar algemeen toegankelijke informatie, waaruit volgt dat in Bulgarije pushbacks bijna de orde van de dag zijn.7 Dat gaat in tegen artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). Verweerder heeft in het

6.ECLI:EU:C:2016:410.

7 Zie bijvoorbeeld informatie van Infomigrants van 21 augustus 2023 en 25 augustus 2023 over Bulgarije.
bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd dat de geloofwaardigheid van de verklaring van eiser over dat hij slachtoffer is geworden van pushbacks in twijfel moet worden genomen. Ook miskent verweerder dat de mogelijkheid om te klagen niet kan worden tegengeworpen als er sprake is van een (dreigende) schending van artikel 4 van het Handvest.
12. De rechtbank overweegt als volgt. In zijn algemeenheid mag verweerder er, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, vanuit gaan dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen nakomt. De Afdeling heeft dat ten aanzien van Bulgarije recent bevestigd in haar uitspraak van 16 augustus 20238. De Afdeling komt op basis van de beschikbare informatie onder meer tot de conclusie dat Dublinclaimanten geen reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks in Bulgarije. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet klopt en er in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat in zijn geval niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. De enkele verklaring van eiser en een vriend van hem dat hij slachtoffer is geweest van pushbacks en de algemeen overgelegde informatie over pushbacks in Bulgarije zijn onvoldoende om niet meer uit te kunnen gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije. Daar komt bij dat Bulgarije met het expliciete claimakkoord garandeert dat de (opvolgende) asielaanvraag van eiser (inhoudelijk) in behandeling zal worden genomen en dat zijn situatie, waaronder een eventuele uitzetting, zal worden behandeld aan de hand van dezelfde criteria als in Nederland en in lijn met de verschillende verdragen en richtlijnen op het gebied van asielrecht. Als eiser in Bulgarije toch wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van zijn asielaanvraag, in de opvangvoorzieningen, of anderszins, ligt het op zijn weg om hierover te klagen bij de Bulgaarse autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is.
14. De rechtbank oordeelt, gezien het voorgaande, dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor Bulgarije van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan en dat door overdracht van eiser aan Bulgarije geen situatie zal ontstaan in strijd met artikel 4 van het Handvest of artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

8.ECLI:NL:RVS:2023:3133.

Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 oktober 2023
Documentcode: [documentcode]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.