15.09uur ontvangen moeten worden. Dat betekent dat verweerder vanaf die datum twee maanden de tijd had om het terugnameverzoek te versturen. Het terugnameverzoek had dus
2 Zie artikel 23, tweede lid, van de Dublinverordening.
3 Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013.
4 ECLI:EU:C:2017:587 (
Mengesteab t.Duitsland).
5 Zie artikel 25, tweede lid, van de Eurodac-verordening.
uiterlijk op 12 augustus 2023 verstuurd moeten worden naar de Bulgaarse autoriteiten. Het terugnameverzoek is verstuurd op 10 augustus 2023, wat betekent dat het terugnameverzoek wel op tijd is verstuurd. De beroepsgrond slaagt niet.
Grondgebied van de Europese Unie verlaten
8. Eiser stelt dat hij gedurende drie maanden het grondgebied van de Europese Unie heeft verlaten, waardoor Bulgarije niet meer verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij vanuit Oostenrijk is teruggekeerd naar Bulgarije. In Bulgarije is hij uitgezet naar Turkije. Uit eisers verklaring is af te leiden dat hij slachtoffer is geworden van pushbacks. Dat eiser drie maanden buiten het grondgebied van de Europese Unie heeft verbleven heeft eiser onderbouwd met een verklaring van een vriend en zijn eigen verklaring.
9. De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van artikel 19, tweede lid, van de Dublinverordening komt de verplichting tot terugname door Bulgarije te vervallen als de verantwoordelijke lidstaat of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d van de Dublinverordening kan aantonen dat hij het grondgebied van de EU-lidstaten ten minste drie maanden aaneengesloten heeft verlaten. In Bijlage II, lijst A, punt 3 en lijst B, punt 9 van de Uitvoeringsverordening EU nr. 118/2014 staat welke documenten als direct en indirect bewijs kunnen worden aangemerkt. Uit het arrest Karim6 volgt dat een vreemdeling zich in beroep tegen een overdrachtsbesluit kan beroepen op artikel 19, tweede lid, van de Dublinverordening. Het is dan aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij ten minste drie maanden buiten de Europese Unie heeft verbleven.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het grondgebied van de Europese Unie ten minste drie maanden heeft verlaten. Eiser heeft geen directe bewijsmiddelen overgelegd. De overgelegde verklaring van de vriend van eiser en zijn eigen verklaring zijn indirect bewijs. Deze indirecte bewijzen zijn echter onvoldoende om aan te tonen dat eiser daadwerkelijk drie maanden aaneengesloten buiten de Europese Unie heeft verbleven. Verweerder heeft zich, ook tegen de achtergrond dat Bulgarije pushbacks uitvoert, op het standpunt mogen stellen dat eiser hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gedurende ten minste drie maanden aaneengesloten in Turkije heeft verbleven. De beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
11. Eiser stelt dat ten aanzien van Bulgarije niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Eiser loopt namelijk het risico dat zijn asielverzoek in Bulgarije niet in behandeling wordt genomen, omdat hij Dublinterugkeerder is. Eiser zal slachtoffer worden van pushbacks als hij overgedragen wordt aan Bulgarije. Eiser verwijst hiervoor naar algemeen toegankelijke informatie, waaruit volgt dat in Bulgarije pushbacks bijna de orde van de dag zijn.7 Dat gaat in tegen artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). Verweerder heeft in het