7.7Concluderend heeft verweerder het besluit voor zover dat ziet op artikel 8 van het EVRM onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd en is het dus genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb.
8. Zoals hiervoor is overwogen onder 4.6, 5 en 7.7 is het bestreden besluit in strijd met de artikelen 3:2, 3:4, eerste lid, en 7:12, eerste lid, van de Awb. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen. Verweerder zal bij die beoordeling de thans in beroep overgelegde stukken dienen te betrekken. Dat geldt niet alleen voor de in deze uitspraak aangehaalde verklaring van [de persoon 2] , maar bijvoorbeeld ook voor de verklaring van mevrouw [de persoon 1] van 15 maart 2022. Zij is direct betrokken bij het gezin en schetst een overtuigend beeld van de betrokken belangen van de kant van eisers. Verder is ter zitting gebleken dat [eiser] hulp ontvangt van Alleskids. Eisers worden in het kader van finaliteit in de gelegenheid gesteld om die informatie en mogelijke andere relevante informatie over te leggen, voordat verweerder tot herstel van het gebrek overgaat. De rechtbank bepaalt de termijn voor het indienen van nadere informatie door eisers op 3 weken na verzending van deze tussenuitspraak. Aansluitend krijgt verweerder zes weken de tijd om de gebreken te herstellen.
9. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
10. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 12 juni 2013.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.