ECLI:NL:RBDHA:2023:1781
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had op 18 juni 2022 asiel aangevraagd, maar het verzoek werd afgewezen omdat uit Eurodac bleek dat hij op 18 mei 2022 illegaal Italië was binnengekomen. De Italiaanse autoriteiten werden verzocht om de eiser over te nemen, maar reageerden niet binnen de gestelde termijn, waardoor de verantwoordelijkheid van Italië vaststond.
Tijdens de zitting op 9 februari 2023 voerde de eiser aan dat de opvangvoorzieningen in Italië, met name in Lampedusa, slecht waren en dat hij daar onder onmenselijke omstandigheden had moeten verblijven. Hij verwees naar een circular letter van de Italiaanse autoriteiten waarin werd verzocht om een tijdelijke opschorting van overdrachten. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat de stellingen over de opvangvoorzieningen niet waren onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag niet in behandeling genomen hoefde te worden en dat het beroep van de eiser ongegrond was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.