Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2023 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
artikel 461 Sr. De rechtbank is van oordeel dat de grond van de aanhouding om die reden strafrechtelijk is. Het proces-verbaal biedt verder geen enkel aanknopingspunt voor de aanname dat eiser op vreemdelingrechtelijke gronden is aangehouden. Dit betekent dat de aanhouding niet ter beoordeling staat van de bewaringsrechter. De bewaringsrechter is namelijk niet bevoegd te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden. [1] Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
19 oktober 2023, is namelijk niet gebleken dat eiser bij de inbewaringstelling schriftelijk op de hoogte is gesteld van de gronden van de maatregel van bewaring en van de mogelijkheid om daartegen met gratis rechtsbijstand in beroep te gaan. Daarmee is sprake van een gebrek. [2] Dit betekent niet dat de maatregel niet rechtsgeldig is uitgereikt. De in artikel 5.3, eerste lid, van het Vb 2000 opgenomen waarborgen zien namelijk niet op de vraag of het besluit rechtsgeldig is bekendgemaakt. De wetgever heeft de staatssecretaris opgedragen om de vreemdeling in een taal die hij (redelijkerwijs) verstaat op de hoogte te brengen van de redenen van bewaring en van de in het nationale recht vastgestelde procedures om het bevel tot bewaring aan te vechten, alsook van de mogelijkheid om gratis rechtsbijstand en vertegenwoordiging aan te vragen. Dat de staatssecretaris daadwerkelijk aan die opdracht heeft voldaan, moet volgen uit het dossier. En dat is hier niet het geval. De vraag is vervolgens of dit gevolgen heeft voor de rechtmatigheid van de inbewaringstelling. In dat kader moeten de wederzijdse belangen worden gewogen. Die belangenafweging valt in het nadeel van eiser uit. De rechtbank weegt daarin mee dat uit de gronden van de maatregel van bewaring, die eiser niet heeft betwist, volgt dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht op vreemdelingen zou onttrekken en dat eiser door het gebrek feitelijk niet in zijn belangen is geschaad. Hij heeft namelijk op dezelfde dag dat aan hem de maatregel van bewaring is opgelegd met gebruikmaking van gratis rechtsbijstand (alsnog) beroep ingesteld tegen deze maatregel. Daarbij komt dat eiser vaker in bewaring is gesteld en hiertegen eerder beroep heeft ingesteld met gebruikmaking van gratis rechtsbijstand. De beroepsgrond slaagt dus wel, maar leidt er niet toe dat de maatregel onrechtmatig is.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
mr.S.M. Hampsink, griffier.