ECLI:NL:RBDHA:2023:1717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ethiopiër, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de informatievoorziening over de procedure in strijd was met de Dublinverordening en dat Italië niet langer als veilig kan worden beschouwd voor asielzoekers.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de eiser op 19 februari 2022 illegaal Italië is binnengekomen. Verweerder heeft de Italiaanse autoriteiten verzocht om eiser over te nemen, wat door Italië is goedgekeurd. Eiser heeft echter betoogd dat de brochures die hem zijn verstrekt onvoldoende zijn toegelicht en niet in zijn taal, het Oromo, beschikbaar waren. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gehandeld door de brochures voorafgaand aan het aanmeldgehoor te verstrekken en deze mondeling samen te vatten.
De rechtbank concludeert dat er geen beletselen zijn om eiser aan Italië over te dragen en dat de vrees van eiser voor een verslechterde situatie in Italië niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank wijst erop dat de zorgen van eiser voornamelijk speculatief zijn en dat de verantwoordelijkheden van Italië onder de Dublinverordening nog steeds van kracht zijn. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.