ECLI:NL:RBDHA:2023:16583
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 23 juni 2023 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep aangetekend, waarbij de rechtbank op 10 juli 2023 en 29 augustus 2023 uitspraken heeft gedaan. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een voortgangsrapportage overgelegd, waar eiser op heeft gereageerd. Tijdens de zitting op 10 oktober 2023 was eiser vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. De rechtbank legt uit dat, hoewel de staatssecretaris de vervolgrapportage te laat heeft ingediend, dit geen gevolgen heeft voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel. Eiser heeft voldoende gelegenheid gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in het kader van de uitzetting van eiser. Eiser heeft weliswaar een geboorteakte overgelegd, maar dit is niet voldoende om naar Mali te reizen zonder een laissez passer. De rechtbank ziet geen grond om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel van bewaring niet zijn voldaan. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.