ECLI:NL:RBDHA:2023:13589

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
NL23.23724
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 23 juni 2023 en is eerder getoetst in een uitspraak van 10 juli 2023. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 24 augustus 2023 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting wordt behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Palanciyan, voert aan dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure, aangezien de ambassade van Mali nog niet heeft gereageerd op de verzoeken. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende stappen heeft ondernomen, waaronder rappelleren bij de Malinese autoriteiten en het voeren van een vertrekgesprek met eiser. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten en is openbaar gemaakt op 29 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23724

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. H. Palanciyan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 23 juni 2023.
2. De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 10 juli 2023. [1]
3. De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
4. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 24 augustus 2023 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting wordt behandeld.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de zogenoemde beroepsgronden.
6. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
7. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [2]
7.1.
Uit de uitspraak van 10 juli 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 4 juli 2023) rechtmatig is.
Heeft de staatssecretaris voldoende voortvarend gehandeld?
8. Eiser voert aan dat de staatssecretaris beschikt over de juiste naam en over een geboorteakte. Eiser frustreert zijn uitzetting niet. Toch heeft de ambassade van Mali in Brussel nog niet gereageerd. Volgens eiser is onduidelijk hoe de staatssecretaris zijn uitzetting wil bewerkstelligen. De staatssecretaris heeft na juni 2023 nauwelijks uitzettingshandelingen verricht.
8.1.
Het betoog van eiser slaagt niet. Eiser stelt ten onrechte dat de staatssecretaris sinds juni 2023 nauwelijks uitzettingshandelingen heeft verricht. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de staatssecretaris sinds het sluiten van het onderzoek in de eerdere procedure op 21 juli 2023 en 8 augustus 2023 heeft gerappelleerd bij de Malinese autoriteiten. Daarnaast heeft de staatssecretaris op 24 juli 2023 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris hiermee voldoende voortvarend handelt. Dat de Malinese autoriteiten tot dusver niet hebben gereageerd is ook onvoldoende voor het oordeel dat verder rappelleren zinloos is en dat zicht op uitzetting ontbreekt.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?9. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [3]

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
J. de Graaf, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 10 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10330.
2.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.