ECLI:NL:RBDHA:2023:16137

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20151
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Togolese nationaliteit te hebben, heeft op 21 mei 2021 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag werd op 7 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigden van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat eiser zijn nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser had eerder een Schengenvisum verkregen met een paspoort van Benin en de overgelegde documenten, waaronder een geboorteakte en een nationaliteitsverklaring, zijn onvoldoende om zijn Togolese nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de geboorteakte niet kan worden geverifieerd en dat de gegevens niet overeenkomen met eerdere documenten die in een Dublinprocedure zijn overgelegd. Eiser heeft niet aangetoond waarom hij niet in staat zou zijn om een paspoort te verkrijgen via de ambassade in Brussel.

De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en omdat hij hierin niet slaagt, hoeft de staatssecretaris het asielrelaas niet inhoudelijk te toetsen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser terug moet keren naar Benin en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20151

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser
V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigden: mr. K. Kanters en mr. A. Hadfy-Kovács).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van diens asielaanvraag. Eiser stelt de Togolese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [Geboortedatum]. Hij heeft op 21 mei 2021 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 7 juli 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser, mr. C.T.W. van Dijk als waarnemer van de gemachtigde van eiser, M.E. Velleman als tolk, en mr. Hadfy-Kovács als gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het besluit van verweerder aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden. De uitkomst hiervan is dat de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van verweerder in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen omdat eiser zijn nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft namelijk eerder een Schengenvisum gekregen van de autoriteiten van Frankrijk namens die van Italië. Bij de visumaanvraag heeft hij gebruik gemaakt van een echt bevonden paspoort van Benin.
5. Eiser stelt dat hij zijn Togolese nationaliteit wel voldoende heeft onderbouwd. Hij heeft een geboorteakte, een nationaliteitsverklaring, een verklaring van de Togolese ambassade en een document van de PNP overgelegd. Er zijn daarom voldoende indicaties om van zijn Togolese nationaliteit uit te gaan. Hierbij verwijst hij naar een uitspraak van deze rechtbank van 30 november 2021. [1] De overgelegde geboorteakte is bovendien van latere datum dan de geboorteakte die in de Dublinprocedure is overgelegd. Daarom verschilt de lay-out van deze geboorteakte en dit mag niet negatief worden meegewogen. Daarnaast is eiser nooit geconfronteerd met de EU-VIS registratie, terwijl dit wel had gemoeten, volgens een uitspraak van deze rechtbank van 12 april 2022. [2] Daarnaast had verweerder een samenwerkingsverplichting met eiser. Eiser kan bovendien geen paspoort verkrijgen, omdat hij daarvoor naar Togo zou moeten reizen. Dit kan niet van hem verwacht worden. Hierbij verwijst eiser naar een uitspraak van deze rechtbank van 21 juni 2023. [3] Verweerder heeft het asielrelaas vervolgens niet inhoudelijk beoordeeld, terwijl verweerder dat wel had moeten doen.
6. Uit de EU-VIS registratie blijkt dat eiser een Schengenvisum heeft verkregen, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een echt bevonden Benins paspoort. Eiser is ook met deze registratie geconfronteerd. [4] Hiermee heeft verweerder ook voldaan aan zijn samenwerkingsverplichting. In beginsel mag verweerder er vanuit gaan dat deze registratie in overeenstemming met de internationale verplichtingen en waarborgen verloopt, het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Daarom mag verweerder van deze registratie uitgaan, tenzij eiser aannemelijk kan maken dat dit in zijn geval niet zo is. Eiser is hier niet in geslaagd.
7. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiser is om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken. De rechtbank stelt vast dat eiser geen identificerende documenten [5] heeft overgelegd. De door eiser overgelegde geboorteakte heeft verweerder onvoldoende mogen vinden om de Togolese nationaliteit aannemelijk te maken. Vanwege het ontbreken van referentiemateriaal kan de echtheid van deze geboorteakte niet worden beoordeeld. Daarnaast zijn de ingevulde gegevens handgeschreven en komen deze gegevens niet overeen met de geboorteakte die eiser in een eerdere Dublinprocedure heeft overgelegd. Verweerder stelt daarom terecht dat er ook niet vanuit kan worden gegaan dat deze gegevens juist zijn. Ook de andere documenten zijn niet identificerend en daarmee heeft eiser zijn nationaliteit ook niet aannemelijk gemaakt. De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank van 30 november 2021 slaagt niet, nu in die zaak ook op grond van DNA-onderzoek en een taalindicatie de Somalische nationaliteit voldoende aannemelijk kon worden gemaakt. Eiser spreekt echter een taal die zowel in Togo als in Benin wordt gesproken. Ook hiermee kan daarom niet aannemelijk worden gemaakt dat hij de Togolese nationaliteit heeft. Eiser heeft daarnaast niet onderbouwd waarom hij naar Togo zou moeten reizen om een paspoort te verkrijgen en dat hij dit niet kan doen via de ambassade in Brussel.
8. Omdat eiser zijn nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt, hoefde verweerder het asielrelaas niet inhoudelijk te toetsen. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt namelijk dat asielmotieven alleen betekenis hebben in combinatie met zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. [6]

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser terug moet keren naar Benin. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

4.Aanvullend gehoor, pagina 9 en 10.
5.Zoals bedoeld in paragraaf C1/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2015:4061.