ECLI:NL:RBDHA:2023:8999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
NL23.13003
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en nationaliteit in geschil met strijd tegen zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de nationaliteit van de eiser in geschil is. De eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, heeft een asielaanvraag ingediend in Griekenland en is sindsdien in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van de eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, en de aanvraag van de eiseres, mede namens haar minderjarige kinderen, niet-ontvankelijk verklaard op basis van de veronderstelling dat Tanzania als veilig derde land kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de beroepen van eisers behandeld en vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de Somalische identiteit van de eiser. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen door niet nader onderzoek te doen naar de door eiser gestelde Somalische persoonsgegevens. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en oordeelt dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moet nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Tevens wordt het terugkeerbesluit vernietigd, omdat de eiser in het bezit is van een Griekse verblijfstatus. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.13003, NL23.13004, NL23.13005 en NL23.13006

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser/verzoeker] , alias [alias] , eiser/verzoeker

V-nummer: [v-nummer 1]
[eiseres/verzoekster], eiseres/verzoekster
mede namens haar minderjarige kinderen,
[minderjarige kind 1] en [minderjarige kind 2],
V-nummers: [v-nummer 2] , [v-nummer 3] en [v-nummer 4]
(gemachtigde: mr. E.A.A. Charry),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 25 april 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.Bij besluit van dezelfde datum (het bestreden besluit 2) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Ook hebben eisers een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (NL23.13004 en NL23.13006).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen, samen met de zaken NL23.13004 en NL23.13006, op de zitting van 1 juni 2023 behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk in de Somalische taal is verschenen M.A. Bashir. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat legt eiser aan zijn asielaanvraag ten grondslag?
1.
Eiser stelt dat hij [alias] is, de Somalische nationaliteit heeft en is geboren op [geboortedag] 1992. Eisers hebben in Griekenland verblijfsrecht. Op 27 augustus 2021 hebben eisers een asielaanvraag ingediend.

Waarom heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen?

2. Bij het bestreden besluit 1 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de relevante elementen ‘de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser’. Verweerder heeft eisers Somalische identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig geacht. Verweerder gaat uit van de Tanzaniaanse nationaliteit en identiteit van eiser, zoals vermeld op het Tanzaniaanse paspoort. Na raadpleging van informatie uit het Europese Visum Informatie Systeem (EU-VIS) is immers gebleken dat eiser op basis van een echt bevonden Tanzaniaans paspoort een Italiaans en een Grieks visum heeft aangevraagd. Uit navraag bij de Italiaanse autoriteiten is gebleken dat geen aanleiding bestond om te twijfelen aan de echtheid van het Tanzaniaanse paspoort. Het visum is uiteindelijk niet verstrekt, omdat de opgegeven reden voor de reis niet betrouwbaar was. Eiser heeft met zijn verklaringen en de door hem overgelegde documenten, een identiteitsbevestiging [2] en een verklaring van geboorte [3] , niet aannemelijk gemaakt dat de informatie uit EU-VIS onjuist is. De enkele verwijzing naar de registratie van zijn Somalische persoonsgegevens in Griekenland leidt niet tot een andere conclusie, omdat de Italiaanse autoriteiten het Tanzaniaanse paspoort echt hebben bevonden. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij het Tanzaniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Daarom komt verweerder niet toe aan de toetsing van de gestelde gebeurtenissen in Somalië. Verweerder heeft de aanvraag verder kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiser verweerder heeft misleid over zijn identiteit en nationaliteit. [4] Verder heeft verweerder eiser een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van vier weken.
Waarom heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen?
2.1.
Bij het bestreden besluit 2 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat Tanzania voor haar en haar kinderen als veilig derde land kan worden beschouwd. Aangenomen wordt dat eiseres een band heeft met Tanzania, omdat haar echtgenoot de Tanzaniaanse nationaliteit heeft. Het is ook aannemelijk dat zij tot Tanzania wordt toegelaten, omdat haar echtgenoot een Tanzaniaans paspoort heeft. Zij en haar kinderen kunnen daarom ook de Tanzaniaanse nationaliteit verkrijgen, gelet op de Tanzaniaanse regelgeving. Verder heeft verweerder eiseres een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van vier weken.
Wat vinden eisers in beroep?
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn Somalische identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig heeft geacht en bestrijdt dat hij de Tanzaniaanse nationaliteit heeft. Hij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij is geboren in Somalië, afkomstig is uit Barawe en het dialect spreekt van de bevolkingsgroep waartoe hij behoort. Hij heeft vanaf het begin van deze procedure verklaard dat hij een vervalst Tanzaniaans paspoort heeft gekocht, omdat dat de manier was om zijn land te kunnen ontvluchten. Uit Eurodac / EU-VIS en eisers verklaringen bij de AVIM [5] blijkt dat eiser in oktober 2019 internationale bescherming heeft verkregen in Griekenland, waar hij staat geregistreerd onder zijn Somalische persoonsgegevens. Eiser begrijpt, gelet op het interstatelijke vertrouwensbeginsel, niet waarom verweerder niet uitgaat van de in Griekenland geregistreerde Somalische persoonsgegevens, maar wel van de in Italië geregistreerde Tanzaniaanse persoonsgegevens. Verweerder gaat ten onrechte niet in op dit aspect. Eiser is zijn Somalische geboorteakte in Griekenland kwijtgeraakt en verkeert in bewijsnood ten aanzien van het verkrijgen van Somalische documenten. Eiser voert verder aan dat verweerder geen resultaat heeft overgelegd van de taalindicatie en ten onrechte geen taalanalyse heeft verricht. Nadat hij in oktober 2019 een verblijfsvergunning heeft gekregen in Griekenland is hij op straat gezet. Zijn vrouw kreeg haar verblijfsvergunning in 2021. In Griekenland leefden zij in mensonterende omstandigheden. Dat hij een status heeft in Griekenland wordt hem niet tegengeworpen. Daarom is het opgelegde terugkeerbesluit met een vertrektermijn onrechtmatig, gelet op de uitspraak van 6 september 2022, van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle. [6]
3.1.
Eiseres en de kinderen hebben de Somalische nationaliteit. Eiseres voert, in aansluiting op wat eiser aanvoert, aan dat zij niets heeft met Tanzania.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Het is aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Daarnaast rust op verweerder een samenwerkingsplicht. [7] De vraag of verweerder in een individuele zaak heeft voldaan aan zijn samenwerkingsplicht, dient per geval beantwoord te worden. [8] Daarnaast geldt het uitgangspunt dat aan de asielzoeker het ‘voordeel van de twijfel’ wordt gegeven. [9]
4.1.
Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [10] mag verweerder in beginsel uitgaan van de juistheid van de informatie in EU-VIS. [11] Dit betekent dat verweerder er daarom in beginsel vanuit mag gaan dat eiser de Tanzaniaanse nationaliteit heeft. Het is vervolgens aan eiser om aan te tonen dat deze informatie in zijn geval niet juist is.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder gelet op de specifieke omstandigheden van het geval nader onderzoek moeten doen alvorens de Tanzaniaanse persoonsgegevens in het bestreden besluit tegen te werpen. Daarbij is het volgende van belang.
4.3.
Eiser heeft direct bij het indienen van zijn asielaanvraag verklaard en dit gedurende de hele procedure herhaald dat hij afkomstig is uit Somalië en uitsluitend de Somalische nationaliteit heeft. Eiser heeft hierbij verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een vervalst Tanzaniaans paspoort en dat de in dat paspoort vermelde persoonsgegevens onjuist zijn en dat hij dit paspoort heeft gekocht om te kunnen vluchten naar Europa.
4.4.
De rechtbank leidt uit het standpunt van verweerder af dat hij van eiser verwacht dat hij met objectief verifieerbaar documenten onderbouwt dat hij de Tanzaniaanse nationaliteit niet heeft, maar wel de Somalische nationaliteit heeft. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat uit openbare landeninformatie blijkt het verifiëren van Somalische documenten onmogelijk is, omdat er geen betrouwbare registratie van overheidswege bestaat om mee te vergelijken. Verder wordt er veelvuldig gefraudeerd met Somalische documenten waardoor een Somalisch paspoort en/of geboorteakte in beginsel niet die bewijswaarde heeft die er normaliter aan kan worden gehecht. [12]
4.5.
Indien de rechtbank de redenering van verweerder doortrekt, kan eiser nimmer aan de door verweerder gehanteerde maatstaf voldoen. Immers, voor zover van eiser wordt verwacht dat hij contact opneemt met de Tanzaniaanse autoriteiten om met documenten te kunnen onderbouwen dat de Tanzaniaanse persoonsgegevens niet kloppen, wordt daarmee ook van eiser verwacht dat hij zich blootstelt aan een mogelijke vervolging voor het (doen) vervalsen van persoonsgegevens én wacht hem vervolgens een mogelijke uitzetting naar Somalië. In zoverre verweerder dat van eiser verwacht, acht de rechtbank die verwachting niet in enige mate redelijk, nu verweerder voorts een nadere onderbouwing van de Somalische persoonsgegevens – zoals een nationaliteitsverklaring en/of een geboorteakte – zal bezien tegen de door hem geschetste frauduleuze achtergrond.
4.6.
Deze omstandigheden maken dat de rechtbank, in het licht van het feit dat eiser bij binnenkomst onmiddellijk te kennen heeft gegeven dat niet zijn Tanzaniaanse, maar de Somalische persoonsgegevens kloppen, van oordeel is dat eiser in bewijsnood verkeert.
4.7.
Daarom acht de rechtbank het onzorgvuldig dat verweerder – in het kader van de samenwerkingsverplichting – geen nader onderzoek heeft gedaan naar de door eiser gestelde Somalische persoonsgegevens. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
4.8.
Eiser is tijdens de gehoren, alsook op zitting gehoord met een tolk in de Somalische taal. Verder spreekt eiser een specifiek Somalisch dialect dat wordt gesproken in Barawe waarvan eiser heeft verklaard dat hij hier vandaan komt. Bovendien heeft eiser zeer gedetailleerd verklaard over zijn plaats van herkomst. Verweerder heeft echter nagelaten een expliciet standpunt in te nemen over de herkomst van eiser. Op zitting heeft verweerder aangegeven dat het resultaat van de taalindicatie niet aan het dossier is toegevoegd, maar dat uit de taalindicatie is gebleken dat eiser het Somalische dialect spreekt dat erop wijst dat hij afkomstig is uit Barawe. Dit is volgens verweerder echter onvoldoende om de Somalische nationaliteit van eiser vast te stellen gelet op het Tanzaniaanse paspoort. De rechtbank overweegt dat het niet voegen van de resultaten van de taalindicatie onzorgvuldig is. Indien verweerder onderzoek verricht om de geloofwaardigheid van het relaas te kunnen beoordelen dient hij de resultaten van dit onderzoek, ongeacht de conclusie, toe te voegen aan het dossier zodat eiser en de rechtbank hiervan kennis kunnen nemen en eiser zich hiertegen kan verweren.
4.9.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich niet zonder nadere motivering / nader onderzoek op het standpunt kan stellen dat, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, van de juistheid van de Tanzaniaanse persoonsgegevens, mag worden uitgegaan, zoals deze volgt uit informatie in EU-VIS, terwijl uit ditzelfde informatiesysteem volgt dat de Griekse autoriteiten eiser in oktober 2019 op basis van zijn Somalische persoonsgegevens een vluchtelingenstatus hebben toegekend. Gesteld noch gebleken is dat deze is ingetrokken of op onjuiste gronden is verleend. De rechtbank overweegt dat, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, verweerder ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de wijze waarop Griekenland de Somalische identiteit van eiser heeft vastgesteld op grond waarvan aan eiser een asielstatus is verleend.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank is het, onder verwijzing naar de onder rechtsoverweging 4.1. genoemde Afdelingsjurisprudentie, vasthouden aan het standpunt dat in beginsel van EU-VIS mag worden uitgegaan, gelet op wat eiser in deze procedure heeft gedaan om zijn stellingen aannemelijk te maken en de onderbouwing die hij heeft geleverd, zeer formalistisch. Verweerder heeft daarbij niets ondernomen in het kader van zijn samenwerkingsplicht en volstaan met het – selectief – raadplegen van het EU-VIS systeem.
4.11.
De rechtbank acht de handelwijze van verweerder ten opzichte van eiser in deze procedure onzorgvuldig, zodat de rechtbank hierin aanleiding ziet om het besluit te vernietigen. Verweerder moet invulling geven aan zijn samenwerkingsplicht en daarbij grondig onderzoeken of eiser internationale bescherming behoeft. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. Het bestreden besluit 1 zal daarom worden vernietigd. Nu de nationaliteit van eiser niet vaststaat, kan niet worden aangenomen dat eiseres een band met Tanzania heeft en de Tanzaniaanse nationaliteit kan verkrijgen. Daarom zal ook het bestreden besluit 2 worden vernietigd.
Het terugkeerbesluit
5. De rechtbank overweegt tot slot dat het terugkeerbesluit niet aan eiser had mogen worden uitgevaardigd. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zijn verplicht om een illegaal op het grondgebied van die lidstaat verblijvende derdelander die in het bezit is van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfstitel of andere vorm van toestemming tot verblijf, op te dragen zich naar deze lidstaat te begeven, alvorens in voorkomend geval een terugkeerbesluit jegens hem uit te vaardigen. [13] Nu eiser in het bezit is van een Griekse verblijfstatus had verweerder eiser moeten opdragen terug te keren naar Griekenland, alvorens aan hem een terugkeerbesluit uit te vaardigen. Ook op dit punt is het beroep gegrond.
Conclusie en gevolgen
6. De beroepen zijn gegrond. De bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat met deze uitspraak op de beroepen wordt beslist is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen. Eisers krijgen ten aanzien van het verzoek wel een vergoeding voor de voor hen gemaakte proceskosten, omdat de beroepen gegrond zijn.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Als aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
2.Afgegeven te Mogadishu op 14 mei 2015.
3.Afkomstig van de Somalische ambassade in Brussel, afgegeven op 16 maart 2023.
4.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vw.
5.De Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
7.Zoals neergelegd in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, eerste lid, van de Kwalificatierichtlijn (omgezet in artikel 31, tweede lid, van de Vw). Arrest van het Hof van Justitie van 22 november 2012, M. tegen Ierland, ECLI:EU:C:2012:744, punt 66-68.
8.Uitspraak van de Afdeling van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:208.
9.Artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn.
10.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
11.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 28 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:661.
12.Algemeen ambtsbericht over Somalië, december 2021, pagina 41.
13.Uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 26 april 2023, ECLI:EU:C:2023:365.