ECLI:NL:CRVB:2022:1611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van disciplinaire straf van ontslag wegens plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 30 april 2021. Verzoekster, een ambtenaar, had een verzoek ingediend om herziening van de uitspraak waarbij haar ontslag wegens plichtsverzuim was bevestigd. De korpschef van politie had haar ontslag opgelegd na een disciplinaire procedure, waarin werd vastgesteld dat verzoekster zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. De Raad oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat de door haar gedeclareerde reizen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden en dat zij onterecht vergoedingen had ontvangen. Verzoekster voerde aan dat zij geen eerlijke procesgang had gehad en dat de uitspraak was gebaseerd op onjuiste gegevens. De Raad stelde vast dat de argumenten van verzoekster niet voldeden aan de strikte voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet nieuw waren en geen grond vormden voor herziening. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van griffier D. Al-Zubaidi.