Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser van Surinaamse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod, opgelegd door de staatssecretaris op 28 september 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat de relatie met een Nederlandse vriendin niet voldoende was om het terugkeerbesluit te weerleggen. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagde, omdat er geen verblijfsvergunning of aanvraag op basis van die relatie was en de opheffing van de bewaring geen reden was om het terugkeerbesluit in te trekken.
De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld. Eiser voerde aan dat hij ten onrechte was staandegehouden zonder strafrechtelijke aanleiding, wat leidde tot een onrechtmatige vrijheidsbeneming. De rechtbank oordeelde dat de staandehouding inderdaad onrechtmatig was, omdat er geen duidelijke strafrechtelijke aanleiding was voor de controle. Dit leidde tot de conclusie dat de daaropvolgende inbewaringstelling ook onrechtmatig was. De rechtbank heeft de eiser een schadevergoeding van € 830,00 toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsbeneming en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk, afhankelijk van het bestreden besluit. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. R. de Mul, en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.