ECLI:NL:RBDHA:2023:15633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 23 mei 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser is opgelegd. Eiser, die stelt dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en geboren is in 2002, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 5 oktober 2023 gesloten.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De kern van het geschil betreft de vraag of het voortduren van de maatregel sinds 28 juli 2023 nog rechtmatig is. Eiser voert aan dat hij op 26 september 2023 zou worden uitgezet naar Marokko, maar dat verweerder door een fout een andere vreemdeling met dezelfde naam naar Schiphol heeft gebracht, waardoor zijn uitzetting onterecht is vertraagd.

De rechtbank oordeelt echter dat de maatregel van bewaring niet onnodig lang voortduurt. Verweerder heeft voortvarend gehandeld door op 27 september 2023 een nieuwe vlucht naar Marokko te boeken. Eiser heeft tijdens het vertrekgesprek aangegeven dat de fout van verweerder geen probleem is, zolang hij maar snel kan worden uitgezet. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en wijst het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30821

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: S. Sewmar).

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 5 oktober 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2002 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 28 juli 2023 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser zou op 26 september 2023 worden uitgezet naar Marokko, maar is door een fout van verweerder een andere vreemdeling met dezelfde naam/ alias als eiser naar Schiphol gebracht. Eiser voert aan dat door deze fout van verweerder de maatregel van bewaring vanaf 27 september 2023 onnodig lang voortduurt.
5. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van bewaring niet onnodig lang voortduurt. Daarbij acht de rechtbank van belang dat hoewel een andere vreemdeling naar Schiphol is gebracht, verweerder voortvarend heeft gehandeld door meteen op 27 september 2023 een nieuwe vlucht te boeken naar Marokko. Verder heeft eiser tijdens het vertrekgesprek van 27 september 2023 aangegeven dat de fout van verweerder geen probleem is, zolang hij maar wel snel kan worden uitgezet. Met de geplande vluchtdatum van 6 oktober 2023 is hieraan voldaan.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [3]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rb. Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 9 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8649 en 31 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11697.
3.HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858 en - aansluiting daarop – in ABRS 23 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.