ECLI:NL:RBDHA:2023:15480
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 augustus 2023, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden tot 1 september 2023. De rechtbank beoordeelt of de maatregel sindsdien nog rechtmatig is. Eiser stelt dat verweerder niet voortvarend werkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend is geweest. Er zijn meerdere acties ondernomen, waaronder een verzoek om speciale aandacht bij de Marokkaanse autoriteiten.
De rechtbank concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de inbewaringstelling in strijd is met de Vreemdelingenwet of het Unierecht, aangezien de Marokkaanse autoriteiten meewerken aan het verstrekken van de benodigde documenten. Eiser heeft bovendien de plicht om Nederland te verlaten en heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.