In de uitspraak van 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over een verzoek om handhaving tegen een keerwandconstructie. Eiser had in 2020 een verzoek ingediend om handhaving op het perceel, maar verweerder had dit verzoek afgewezen omdat er inmiddels een omgevingsvergunning was verleend voor de keerwand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overtreding niet meer bestond ten tijde van het primaire besluit, waardoor handhaving niet aan de orde was. Eiser voerde aan dat de keerwand, de schutting en de opsluitbanden samen één bouwwerk vormden en dat er strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde echter dat de keerwand op dat moment niet zonder de vereiste vergunning was gebouwd en dat verweerder terecht had besloten niet handhavend op te treden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees op het procesbelang van eiser, dat niet vervallen was, omdat de omgevingsvergunning nog niet onaantastbaar was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.