Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiseres,
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 december 2021 met producties 1 t/m 10,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- het tussenvonnis van 15 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte met nadere producties 11 en 12 van [de VvE] ,
- de mondelinge behandeling van 15 juli 2022, waarbij na afloop is bepaald dat de zaak wordt aangehouden in afwachting van de uitkomst van een procedure bij het gerechtshof Den Haag tussen [de VvE] en [de B.V.] Dit arrest is gewezen op 9 augustus 2022,
- de akte uitlaten en indiening aanvullende producties 13 en 14 van 24 augustus 2022 van [de VvE] ,
- de akte uitlaten en vermeerdering van eis van 14 september 2022 van [de VvE] ,
- de akte uitlaten, tevens antwoord eiswijziging, van 28 september 2022 van [gedaagde] met producties 5 t/m 8,
- de akte uitlaten en inbrengen beslagstukken van 24 november 2022 van [de VvE] met producties,
- het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge behandeling gehouden op 24 november 2022,
- de beslissing van de wrakingskamer van 20 maart 2023 waarin is bepaald dat het onderzoek ter zitting door een andere rechter zal worden hervat,
- de mondelinge behandeling van 15 juni 2023, waarbij is bepaald dat partijen op 16 augustus gelijktijdig akten zullen nemen,
- de akte uitlaten van [de VvE] , tevens akte vermindering van eis van 16 augustus 2023,
- de akte uitlating voortzetting procedure van [gedaagde] van 16 augustus 2023.
2.De feiten
De kern van de zaak
(…) Wij zijn op zich wel bereid en in staat om de VvE-bijdragen te betalen, maar zeker niet met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Wij hebben dat echter nog niet betaald omdat betaling een erkenning zou betekenen.(…)”
Vaststelling van de maandelijkse bedragen
en [Naam 2] (werkzaam bij [de vennootschap] ), is neergelegd dat de begroting van 2019 is "'doorgenomen" en daarna is "goedgekeurd" en dat de maandelijkse VvE-bijdrage per l mei 2019 zal ingaan. In de begroting is een overzicht van de maandelijkse bijdragen opgenomen. Het ligt weinig voor de hand dat op de vergadering is gestemd over een niet bekende begroting (die volgens de notulen bovendien is “doorgenomen”). De stelling van [de vennootschap] dat zij niet heeft ingestemd met de begroting en de maandelijkse bijdrage (…) is in zoverre niet relevant dat, gelet op de stemverhouding, die maandelijkse bijdrage ook zonder haar instemming kon worden vastgesteld. (…)
3.Het geschil
Wat vordert [de VvE] ?
€ 5.915,00(5 punten x tarief € 1.183,00)
- de vennootschap is niet gehouden tot betaling van de VvE-bijdragen, onder meer omdat de besluiten tot vaststelling van de bijdragen niet geldig zijn en de vennootschap met de hoogte daarvan geen rekening hoefde te houden;
- de vennootschap was niet in staat om de VvE-bijdragen te voldoen (betalingsonmacht);
- als bestuurder was [gedaagde] op grond van de statuten niet bevoegd te besluiten over bedragen boven de € 5.000,- zonder voorafgaande toestemming van de aandeelhouders en aannemelijk was dat die goedkeuring niet gegeven zou worden;
- [gedaagde] was niet (altijd) betrokken bij en op de hoogte van wat er binnen de vennootschap gebeurde;
- na haar aftreden als bestuurder op 1 augustus 2022 is [gedaagde] niet aansprakelijk te houden voor uitblijvende betalingen van na die datum.
4.De beoordeling
Wat staat al vast?
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)