uitspraak
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.2980
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).
Bij besluit van 3 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure ingewilligd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.2981, op 20 juni 2023 op een zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
1. Eiser is op 20 februari 2022 in Breda staande gehouden in de internationale trein. Eiser heeft op diezelfde dag een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser stelt van Eritrese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2006. Uit onderzoek van de Koninklijke Marechaussee (Kmar) is gebleken dat eisers vingerafdrukken ook in Italië geregistreerd zijn. Blijkens het proces- verbaal Identiteitsgehoor en leeftijdschouw van 20 februari 2022 hebben verbalisanten van de Kmar gesteld dat geconcludeerd kan worden dat eiser minderjarig is. Volgens de gehoormedewerker van de Immigratie en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die eiser op 29 april 2022 over zijn asielmotief heeft gehoord, bestaat er twijfel over de opgegeven leeftijd. Omdat de verbalisanten van de Kmar oordelen dat eiser evident minderjarig is en de gehoormedewerker concludeert tot twijfel aan de leeftijd, heeft
verweerder op grond van zijn beleid voor een leeftijdsonderzoek als omschreven in Werkinstructie 2018/19 eerst een onderzoek gedaan in Italië. Dit onderzoek bestond uit het bij de Italiaanse autoriteiten informeren naar de door die autoriteiten geregistreerde geboortedatum van eiser. Uit informatie van de afdeling Burgerlijke vrijheden en immigratie van de Italiaanse autoriteiten van 5 april 2022 blijkt dat eiser in Italië geregistreerd staat als [naam], geboren in Eritrea op [geboortedatum 2] 2002.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Eritrea heeft verlaten, omdat hij in militaire dienst moet.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag ingewilligd en aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarbij is verweerder uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 2] 2002.
4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder zijn geboortedatum ten onrechte heeft vastgesteld op [geboortedatum 2] 2002. Eiser stelt dat hij geboren is op [geboortedatum 1] 2006 en dus minderjarig is.
5. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij beoordeling van het door hem ingestelde beroep. Hij heeft namelijk de door hem gevraagde asielvergunning gekregen, zodat hij in zoverre niet in een gunstigere positie kan komen te verkeren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft in de uitspraak van 17 september 2003 over een vraag naar procesbelang bij een onjuiste registratie van persoonsgegevens het volgende overwogen: “De staatssecretaris is in het inwilligende besluit uitgegaan van andere persoonsgegevens dan die appellant bij de indiening van zijn aanvraag heeft verstrekt. Indien, zoals appellant stelt, de tenaamstelling van de verblijfsvergunning onjuist is, zou dat betekenen dat appellant niet over een verblijfsvergunning beschikt. In dat licht valt niet staande te houden dat appellant geen belang heeft bij het door hem ingestelde beroep.”1 De rechtbank leidt hieruit af dat er procesbelang bestaat bij betwisting van persoonsgegevens en dus ook bij betwisting van de geboortedatum. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de leeftijd van eiser van belang kan zijn in verband met andersoortige voorzieningen voor minderjarige asielzoekers, zoals ook door eiser in de gronden voor het verzoek om een voorlopige voorziening is aangevoerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van procesbelang. Het beroep zal dan ook inhoudelijk beoordeeld worden.